Add-e montage handleiding.

Add-e montage handleiding

Leestijd

32 minuten.

Gemiddeld genomen tijd dat iemand dit artikel leest.

Kosten

€ 1000,-

Dit zijn ongeveer de kosten dat wij hebben betaald.

Gereedschap

Inbussleutel 8Trapassleutel ShimanoWaterpomptangSteeksleutel 16Tx20 tork sleutelKleine Philips schroevendraaierInbussleutel 4mmInbussleutel 6mmKabelkniptangCranktrekker

Niveau

4/5

Dit is een richtlijn aan de moeilijkheid van de klus.

Motor Add-e

Met toestemming van de fabrikant is deze Add-e montagehandleiding vertaald naar het Nederlands, zodat ook mensen die de Duitse of Engelse taal niet begrijpen of moeite hebben met een overzichtelijke handleiding, ermee uit de voeten kunnen.

Het is van groot belang dat u de handleiding aandachtig en zorgvuldig doorleest voordat u begint met het monteren van de Add-e.

Zorg voor een goede, schone en veilige werkplek waarin u comfortabel kunt werken.

Neem de tijd tijdens de montage en haast u niet, zodat u mogelijke fouten kunt voorkomen. Een zorgvuldige aanpak zorgt ervoor dat de montage vlot verloopt en dat u uiteindelijk kunt genieten van een probleemloze installatie van de Add-e.

Bekijk eerst onderdelenlijst en Gereedschap hier onderaan de pagina.

Demontage van de Crank en trapas.

  1. Inbussleutel in Trapasbout om die los te draaien

    Verwijderen de bouten van beide cranks.

    Start de demontageprocedure door de bouten van beide cranks te verwijderen. Dit is een cruciale stap in het proces en vereist aandacht en zorgvuldigheid. Gebruik het juiste gereedschap, zoals een cranktrekker, om de bouten veilig los te maken. Zorg ervoor dat u voldoende kracht uitoefent, maar wees voorzichtig om schade aan de onderdelen te voorkomen. Het verwijderen van de bouten is een belangrijke eerste stap in het demonteren van de cranks en het voorbereiden van de Add-e-installatie


  2. Verwijder beide cranks van de trapas met behulp van een cranktrekker en een 16 mm steeksleutel.

    Cranktrekker om crankstel van de trapas los te krijgenOm de cranks van de trapas te verwijderen, maak je gebruik van een cranktrekker en een 16 mm steeksleutel. Dit proces vereist nauwkeurigheid en het juiste gereedschap. Plaats de cranktrekker in het schroefdraadgat aan de achterkant van de crank en draai deze stevig vast met behulp van de 16 mm steeksleutel. Draai vervolgens aan de handgreep van de cranktrekker in tegenwijzerzin om de crank langzaam van de trapas te trekken. Wees geduldig en oefen gelijkmatige kracht uit om beschadiging te voorkomen. Herhaal deze stappen voor beide cranks, zodat ze volledig loskomen van de trapas. Het correct verwijderen van de cranks is een belangrijke stap in de demontageprocedure om de Add-e correct te kunnen monteren.


  3. Verwijder het trapaslager met hulp van de trapassleutel en trapas dop/moer.

    Trapassleutel om de trapas uit de bracket te draaienOm het trapaslager te verwijderen, heb je een trapassleutel en een trapas dop of moer nodig. Volg de onderstaande stappen zorgvuldig:

    1. Plaats de trapassleutel op de trapas dop of moer.
    2. Draai de trapassleutel tegen de klok in om de trapas dop of moer los te maken. Dit kan enige kracht vergen, dus zorg ervoor dat de sleutel stevig vastzit.
    3. Verwijder de trapas dop of moer volledig en leg deze opzij.
    4. Gebruik indien nodig een trapasverwijderaar of een rubberen hamer om het trapaslager voorzichtig uit het bracket te tikken. Zorg ervoor dat je dit gelijkmatig doet om schade aan het frame te voorkomen.
    5. Nadat het trapaslager volledig is verwijderd, kun je het schoonmaken en inspecteren op eventuele slijtage of schade.

    Het correct verwijderen van het trapaslager is van essentieel belang bij het monteren van de Add-e of andere onderdelen. Wees geduldig en zorg ervoor dat je de juiste gereedschappen en technieken gebruikt om een succesvolle demontage te garanderen.


  4. Trapas verwijderen en controleren op slijtage zoals speling en soepel lopen lager

    Trapas uit de bracket halenOm de trapas te verwijderen en te controleren op slijtage, speling en de soepelheid van het lager, volg je onderstaande stappen:

    1. Verwijder de cranks en het trapaslager zoals eerder beschreven.
    2. Inspecteer het trapaslager zorgvuldig op eventuele slijtage, roest of beschadigingen. Controleer of er speling is tussen de trapas en het lager.
    3. Draai de trapas rond om te voelen of het lager soepel loopt. Let op eventuele haperingen, ruwe plekken of ongewone geluiden.
    4. Controleer of het lager los zit door voorzichtig te proberen het heen en weer te bewegen. Er mag geen merkbare speling zijn.
    5. Als er tekenen van slijtage, speling of slechte werking zijn, is het raadzaam om het trapaslager te vervangen. Raadpleeg de handleiding van je fiets of neem contact op met een professionele fietsenmaker voor het juiste type en de juiste maat van het nieuwe trapaslager.

    Het regelmatig controleren van het trapaslager en het tijdig vervangen ervan als dat nodig is, is van cruciaal belang voor een soepele en efficiënte werking van de fiets. Het zorgt voor een betere rijervaring en verlengt de levensduur van de fiets.


Vast maken van de montageplaat – Add-e

Juiste montageplaat bepalen voor montage Add-e1. Kies de juiste montageplaat voor uw fiets :

Type 1 – montage aan standaardplaat. (direct montage.)
Type 2a – montage aan trapas. (montage bij carbon fiets.)
Type 2b – montage aan trapas. (montage bij fiets zonder standaard.)
Bij het monteren van de Add-e op uw fiets is het belangrijk om de juiste montageplaat te kiezen, afhankelijk van het type fiets dat u heeft. Er zijn drie mogelijke opties:Type 1 – Montage aan standaardplaat: Deze montageplaat is bedoeld voor fietsen met een standaard montagepunt. Het is een directe montage zonder extra aanpassingen.Type 2a – Montage aan trapas: Deze montageplaat is ontworpen voor carbon fietsen waarbij montage aan de trapas de voorkeur heeft. Dit zorgt voor een stevige en veilige bevestiging.Type 2b – Montage aan trapas: Deze montageplaat is geschikt voor fietsen zonder standaard montagepunt, waarbij montage aan de trapas de beste optie is. Het biedt een alternatieve bevestigingsmethode voor fietsen zonder specifieke montagepunten.Bij het selecteren van de juiste montageplaat moet u rekening houden met het type fiets dat u heeft en de aanbevelingen van de fabrikant van de Add-e. Zorg ervoor dat u de juiste montageplaat kiest die het beste past bij uw fiets en een veilige en stabiele bevestiging mogelijk maakt. Raadpleeg indien nodig de instructies en handleiding van de fabrikant voor specifieke installatie-instructies en aanbevelingen.


2. Montage type 1 (montage aan standaardplaat).

Montage type eenVoor de montage van de Add-e op een fiets met een standaard montagepunt volg je de onderstaande stappen:

  1. Zorg ervoor dat je de juiste montageplaat hebt voor type 1 (montage aan standaardplaat). Controleer of alle benodigde onderdelen compleet zijn volgens de handleiding van de fabrikant.
  2. Plaats de montageplaat op het standaard montagepunt op het frame van je fiets. Zorg ervoor dat de montageplaat stevig en recht is bevestigd.
  3. Gebruik de bijgeleverde bevestigingsmaterialen, zoals bouten en moeren, om de montageplaat veilig op zijn plaats te zetten. Zorg ervoor dat alles goed is vastgedraaid, maar let op dat je de onderdelen niet overmatig aandraait om beschadiging te voorkomen.
  4. Volg vervolgens de instructies van de fabrikant om de Add-e motor op de montageplaat te bevestigen. Zorg ervoor dat de motor stevig vastzit en goed uitgelijnd is.
  5. Controleer na het monteren of alles stevig is bevestigd en geen speling heeft. Geef de fiets een voorzichtige schudtest om ervoor te zorgen dat de Add-e motor stabiel en veilig is gemonteerd.

Plaat aan standaardplaat frame bevestigen

 

 

 

 

Het is altijd aan te raden om de montage-instructies van de fabrikant nauwkeurig op te volgen en, indien nodig, professionele hulp in te schakelen om ervoor te zorgen dat de Add-e correct en veilig op je fiets is gemonteerd.


 

3. Montage Type 2a en 2b. (montage aan trapas.)

Bevestig beide carbon armen aan de montageplaat met de 6 M4 torx schroeven en de TX20 torx schroevendraaier.Voor de montage van Type 2a en 2b, waarbij de Add-e aan de trapas wordt bevestigd, volg je de onderstaande stappen:

  1. Zorg ervoor dat je de juiste montageplaat hebt voor Type 2a of 2b, afhankelijk van het type fiets dat je hebt en de specifieke montagevereisten. Controleer of alle benodigde onderdelen compleet zijn volgens de handleiding van de fabrikant.
  2. Plaats de montageplaat op de trapas van je fiets. Zorg ervoor dat de montageplaat stevig en goed uitgelijnd is met de trapas.
  3. Bevestig beide carbon armen aan de montageplaat met behulp van de 6 M4 torx schroeven. Gebruik de meegeleverde TX20 torx schroevendraaier om de schroeven stevig vast te draaien. Zorg ervoor dat de schroeven gelijkmatig worden aangedraaid en dat de carbon armen stevig op hun plaats zitten.
  4. Controleer na het vastdraaien van de schroeven of alles stevig is bevestigd en geen speling heeft. Geef de fiets een voorzichtige schudtest om ervoor te zorgen dat de Add-e motor en de carbon armen stabiel en veilig zijn gemonteerd.

Het is altijd aan te raden om de montage-instructies van de fabrikant nauwkeurig op te volgen en, indien nodig, professionele hulp in te schakelen om ervoor te zorgen dat de Add-e correct en veilig op je fiets is gemonteerd.


4. Plaats de montage hulp aan de onderkant van de montageplaat.

Om de montagehulp correct te plaatsen, volg je de onderstaande stappen:

  1. Neem de montagehulp en houd deze vast met de onderkant naar boven gericht.
  2. Plaats de montagehulp onderaan de montageplaat, zodat de uitsparingen of openingen van de montagehulp uitgelijnd zijn met de corresponderende bevestigingspunten op de montageplaat.
  3. Schuif de montagehulp voorzichtig naar boven, zodat deze stevig aansluit op de montageplaat. Zorg ervoor dat de montagehulp volledig is uitgelijnd en op zijn plaats zit.
  4. Controleer na het plaatsen van de montagehulp of deze stevig vastzit en geen speling heeft. Geef de fiets een voorzichtige schudtest om ervoor te zorgen dat de montagehulp stabiel en veilig is bevestigd.

De montagehulp is ontworpen om extra ondersteuning te bieden bij de bevestiging van de Add-e op de fiets en zorgt voor een stabiele en veilige montage. Zorg ervoor dat je de montage-instructies van de fabrikant volgt en eventuele aanvullende informatie raadpleegt voor een correcte plaatsing van de Add-e montagehulp.


5. Positioneer de montageplaat zoals getoond.waarbij de montagehulp aan de linker kant zit van het trapaslager.

Bevestig de linker carbon arm met de lager cup.

Om de montageplaat correct te positioneren en de linker carbon arm met de lagercup te bevestigen, volg je de onderstaande stappen:

  1. Plaats de montageplaat op de trapas van je fiets, waarbij je ervoor zorgt dat de montagehulp zich aan de linkerzijde van het trapaslager bevindt. Raadpleeg de instructies en afbeeldingen in de handleiding van de fabrikant om de juiste positie te bepalen.
  2. Zorg ervoor dat de montageplaat stevig en goed uitgelijnd is met de trapas.
  3. Neem de linker carbon arm en plaats deze op de montageplaat, waarbij de lagercup van de arm overeenkomt met het trapaslager. Zorg ervoor dat de carbon arm stevig aansluit op de montageplaat.
  4. Gebruik de bijgeleverde bevestigingsmaterialen, zoals bouten of schroeven, om de linker carbon arm stevig aan de montageplaat te bevestigen. Volg de specifieke instructies van de fabrikant met betrekking tot het aandraaien van de bevestigingsmaterialen.
  5. Controleer na het bevestigen of de linker carbon arm stevig vastzit en geen speling heeft. Geef de fiets een voorzichtige schudtest om ervoor te zorgen dat de linker carbon arm stabiel en veilig is bevestigd.

Zorg ervoor dat je de montage-instructies van de fabrikant nauwkeurig opvolgt. eventuele aanvullende informatie raadpleegt om ervoor te zorgen dat de montageplaat en de linker carbon arm correct en veilig op je fiets zijn gemonteerd.


De PAS sensor monteren – Add-e.

1. Afhankelijk van uw fiets kunt u kiezen uit twee montage types :

Type A – met montage ring. (bij drie tandwielen.)
Voor bepaalde fietsen met drie tandwielen is er een specifiek montage type beschikbaar, namelijk Type A met een montage ring. Volg de onderstaande stappen voor de montage:

  1. Controleer of je fiets inderdaad drie tandwielen heeft en dat je de juiste montage ring hebt voor Type A. Raadpleeg de instructies en afbeeldingen in de handleiding van de fabrikant om de juiste montage ring te identificeren.
  2. Plaats de montage ring op de trapas van je fiets, zorg ervoor dat deze stevig en goed uitgelijnd is met de tandwielen.
  3. Bevestig de Add-e motor aan de montage ring door middel van de bijgeleverde bevestigingsmaterialen, zoals bouten of schroeven. Zorg ervoor dat de motor stevig en veilig is bevestigd aan de montage ring.
  4. Controleer na het bevestigen of de Add-e motor stabiel is en geen speling heeft. Geef de fiets een voorzichtige schudtest om ervoor te zorgen dat de motor en de montage ring stevig en veilig zijn gemonteerd.

Het is altijd belangrijk om de montage-instructies van de fabrikant nauwkeurig op te volgen en, indien nodig, professionele hulp in te schakelen om ervoor te zorgen dat de Add-e correct en veilig op je fiets is gemonteerd.

Type B

– zonder montage ring. (bij enkele of dubbele tandwielen.)
Voor fietsen met enkele of dubbele tandwielen is er een ander montage type beschikbaar, namelijk Type B zonder montage ring. Volg de onderstaande stappen voor de montage:

  1. Controleer of je fiets enkele of dubbele tandwielen heeft en dat je het juiste montage type hebt gekozen, namelijk Type B zonder montage ring. Raadpleeg de instructies en afbeeldingen in de handleiding van de fabrikant om het juiste type te bevestigen.
  2. Plaats de Add-e motor direct op de trapas van je fiets, zonder gebruik te maken van een montage ring. Zorg ervoor dat de motor stevig en goed uitgelijnd is met de tandwielen.
  3. Bevestig de Add-e motor aan de trapas door middel van de bijgeleverde bevestigingsmaterialen, zoals bouten of schroeven. Zorg ervoor dat de motor stevig en veilig is bevestigd.
  4. Controleer na het bevestigen of de Add-e motor stabiel is en geen speling heeft. Geef de fiets een voorzichtige schudtest om ervoor te zorgen dat de motor stevig en veilig is gemonteerd.

Het is altijd belangrijk om de montage-instructies van de fabrikant nauwkeurig op te volgen en, indien nodig, professionele hulp in te schakelen om ervoor te zorgen dat de Add-e correct en veilig op je fiets is gemonteerd.


2. Montage Type A. (bij drie tandwielen.)

Monteer de PAS sensor incl. Montagering (aan de tandwielkant) aan de carbonarm.
Stel de Pas sensor af door met de hand de rechter sluitring vast te draaien.Om de PAS-sensor (Pedal Assist Sensor) correct te monteren bij fietsen met drie tandwielen (montage Type A), volg je de onderstaande stappen:

  1. Plaats de PAS-sensor inclusief de montagering aan de tandwielkant van de carbonarm. Zorg ervoor dat de sensor goed uitgelijnd is met de tandwielen en stevig op zijn plaats zit.
  2. Draai de rechter sluitring met de hand vast om de PAS-sensor af te stellen. Begin met lichte spanning en draai de sluitring geleidelijk aan totdat de sensor stevig op zijn plaats zit.
  3. Controleer na het afstellen of de PAS-sensor goed is gemonteerd en geen speling heeft. Geef de fiets een voorzichtige schudtest om ervoor te zorgen dat de sensor stabiel en veilig is bevestigd.

Het is belangrijk om de montage-instructies van de fabrikant nauwkeurig op te volgen en ervoor te zorgen dat de PAS-sensor correct is afgesteld. Dit zorgt voor een goede werking van de elektrische ondersteuning tijdens het fietsen. Raadpleeg indien nodig de handleiding van de fabrikant voor specifieke instructies met betrekking tot het afstellen van de PAS-sensor.


3. Montage Type B. (bij enkele of dubbele tandwielen.)

Schroef de rechter sluitring van het bracket handvast. Verwijder de PAS sensor van de montage ring.
Bevestig de PAS sensor direct aan de Carbon arm (aan de tandwiel kant).
Om de PAS-sensor (Pedal Assist Sensor) correct te monteren bij fietsen met enkele of dubbele tandwielen (montage Type B), volg je de onderstaande stappen:

  1. Schroef de rechter sluitring van het bracket handvast. Zorg ervoor dat deze los genoeg is om de PAS-sensor te kunnen bevestigen, maar niet volledig verwijderd wordt.
  2. Verwijder de PAS-sensor van de montage ring. Dit kan mogelijk vereisen dat je een schroevendraaier of een passend gereedschap gebruikt om de sensor voorzichtig los te maken.
  3. Bevestig de PAS-sensor direct aan de carbon arm aan de tandwielkant. Zorg ervoor dat de sensor stevig en goed uitgelijnd is met de tandwielen. Gebruik de bijbehorende bevestigingsmaterialen, zoals bouten of schroeven, om de sensor veilig vast te zetten.
  4. Draai de rechter sluitring van het bracket aan om de PAS-sensor stevig op zijn plaats te houden. Zorg ervoor dat de sluitring goed vastgedraaid is, maar voorkom overmatige spanning om schade aan de sensor te voorkomen.
  5. Controleer na het bevestigen of de PAS-sensor goed is gemonteerd en geen speling heeft. Geef de fiets een voorzichtige schudtest om ervoor te zorgen dat de sensor stabiel en veilig is bevestigd.

Zorg ervoor dat je de montage-instructies van de fabrikant nauwkeurig opvolgt en ervoor zorgt dat de PAS-sensor correct en veilig gemonteerd is op de carbon arm van je fiets. Dit zorgt voor een goede werking van de elektrische ondersteuning tijdens het fietsen.


4. Draai nu de trapascups aan.

Om de trapascups stevig aan te draaien, volg je de onderstaande stappen:

  1. Zorg ervoor dat de trapascups op de juiste positie zijn geplaatst. Raadpleeg de instructies en afbeeldingen in de handleiding van de fabrikant om te bepalen hoe de trapascups moeten worden geplaatst.
  2. Gebruik een trapassleutel of een geschikt gereedschap om de trapascups aan te draaien. Plaats de sleutel op de flats van de cups en draai met de klok mee om de cups vast te zetten.
  3. Draai de trapascups gelijkmatig en met een voldoende mate van spanning aan. Zorg ervoor dat ze stevig vastzitten, maar voorkom overmatig aandraaien om beschadiging van de trapas of het bracket te voorkomen.
  4. Controleer na het aandraaien of de trapascups geen speling hebben en goed vastzitten. Geef de fiets een voorzichtige schudtest om ervoor te zorgen dat de trapascups stevig en veilig zijn gemonteerd.

Het is belangrijk om de juiste aandraaimomenten en specificaties van de trapascups te volgen, zoals aangegeven in de handleiding van de fabrikant. Als je niet zeker bent van het juiste aandraaimoment, raadpleeg dan een professionele fietstechnicus om ervoor te zorgen dat de trapascups correct zijn aangedraaid.


5. Monteer de snelheidssensor op een geschikte plaats aan het frame met de meegeleverde tyraps.

Bevestig de meegeleverde magneet aan een spaak tegenover de snelheidssensor.De afstand tussen de sensor en de magneet mag maximaal 5 mm zijn.Om de snelheidssensor op de juiste manier te monteren, volg je de onderstaande stappen:

  1. Zoek een geschikte plaats op het frame van je fiets om de snelheidssensor te monteren. Dit kan meestal aan de onderbuis van de achtervork zijn. Zorg ervoor dat de sensor goed vastgezet kan worden en dat er voldoende ruimte is voor de sensor om te werken.
  2. Gebruik de meegeleverde tyraps om de snelheidssensor stevig aan het frame te bevestigen. Plaats de sensor op de gekozen locatie en trek de tyraps strak aan om de sensor op zijn plaats te houden. Zorg ervoor dat de sensor stabiel en veilig is bevestigd.
  3. Bevestig de meegeleverde magneet aan een spaak van je fiets, tegenover de snelheidssensor. Zorg ervoor dat de magneet stevig is bevestigd en niet los kan komen tijdens het fietsen.
  4. Pas de afstand tussen de sensor en de magneet aan. De optimale afstand tussen de sensor en de magneet is maximaal 5 mm. Zorg ervoor dat er een kleine opening is tussen de sensor en de magneet, zodat ze elkaar kunnen detecteren zonder elkaar te raken.
  5. Controleer na de montage of de sensor en de magneet goed zijn uitgelijnd en of er geen speling of wrijving is. Test de werking van de snelheidssensor door de wielen met de magneet te laten draaien en te controleren of de sensor de beweging detecteert en nauwkeurige snelheidsmetingen geeft.

Het is belangrijk om de montage-instructies van de fabrikant nauwkeurig op te volgen en ervoor te zorgen dat de snelheidssensor correct is geïnstalleerd met de juiste afstand tussen de sensor en de magneet. Dit zorgt voor nauwkeurige metingen van de fietssnelheid tijdens het gebruik van de Add-e.


6. Bevestig de fleshouder / bidonhouder aan het frame met de slijtage beschermer tussen het frame en de houder en 2x M% inbus boutjes.

Om de fleshouder op de juiste manier aan het frame te bevestigen, volg je de onderstaande stappen:

  1. Plaats de slijtagebeschermer tussen het frame en de fleshouder. Dit helpt om schade aan het frame te voorkomen en zorgt voor een stevige montage.
  2. Positioneer de fleshouder op de gewenste locatie op het frame. Dit kan bijvoorbeeld op de bovenbuis of de zitbuis zijn. Zorg ervoor dat de fleshouder goed vastgezet kan worden en dat er voldoende ruimte is om een fles in de houder te plaatsen en te verwijderen.
  3. Gebruik de meegeleverde M5 inbusboutjes om de fleshouder aan het frame te bevestigen. Plaats de boutjes door de bevestigingsgaten van de fleshouder en draai ze met een inbussleutel stevig vast. Zorg ervoor dat de boutjes gelijkmatig worden aangedraaid, maar voorkom overmatig aandraaien om schade aan het frame te voorkomen.
  4. Controleer na het bevestigen of de fleshouder stevig en stabiel aan het frame is gemonteerd. Geef de fiets een voorzichtige schudtest om ervoor te zorgen dat de fleshouder veilig en stevig op zijn plaats blijft.

Het is belangrijk om de montage-instructies van de fabrikant nauwkeurig op te volgen en ervoor te zorgen dat de fleshouder correct is bevestigd met de juiste bouten en tussenlagen. Dit zorgt voor een veilige en betrouwbare bevestiging van de fleshouder op het frame van je fiets.


7. Breng de kabel langs het frame naar de aandrijfunit met de meegeleverde tyraps.

Om de kabel langs het frame naar de aandrijfunit te leiden, volg je de onderstaande stappen:

  1. Pak de meegeleverde tyraps en zorg ervoor dat de kabel voldoende lengte heeft om vanaf de gewenste locatie op het frame naar de aandrijfunit te reiken.
  2. Begin bij de startpunt van de kabel, meestal in de buurt van het stuur of de handvatten. Bevestig een tyraps rondom het frame en steek de kabel erdoorheen. Zorg ervoor dat de tyraps stevig vastzit, maar niet te strak is aangedraaid om de kabel te beschadigen.
  3. Leid de kabel langs het frame in de gewenste richting naar de aandrijfunit. Gebruik meerdere tyraps om de kabel op zijn plaats te houden en ervoor te zorgen dat deze veilig en stevig is bevestigd.
  4. Ga verder met het plaatsen van tyraps op regelmatige afstanden langs het frame, terwijl je de kabel strak langs het frame houdt. Zorg ervoor dat de kabel niet loshangt of in de weg zit tijdens het fietsen.
  5. Controleer na het bevestigen of de kabel veilig en stevig langs het frame is geleid. Trek voorzichtig aan de kabel om te controleren of de tyraps goed vastzitten en de kabel op zijn plaats blijft.

Het is belangrijk om ervoor te zorgen dat de kabel stevig en veilig langs het frame is bevestigd, zodat deze niet in de weg zit en niet kan verstrikt raken tijdens het fietsen. Volg de instructies van de fabrikant en gebruik de meegeleverde tyraps om de kabel correct te bevestigen.


8. Monteer de aandrijfeenheid aan de montageplaat en bevestig de stekkers. Knip uitstekende tyraps af.

Om de aandrijfeenheid aan de montageplaat te monteren en de stekkers te bevestigen, volg je de onderstaande stappen:

  1. Plaats de aandrijfeenheid op de montageplaat volgens de instructies van de fabrikant. Zorg ervoor dat de aandrijfeenheid stevig en veilig op zijn plaats zit.
  2. Bevestig de aandrijfeenheid aan de montageplaat met de meegeleverde bevestigingsmiddelen, zoals bouten of schroeven. Zorg ervoor dat de aandrijfeenheid stevig is vastgezet, maar voorkom overmatig aandraaien om schade aan de aandrijfeenheid of montageplaat te voorkomen.
  3. Sluit de stekkers van de aandrijfeenheid aan op de juiste aansluitingen volgens de instructies van de fabrikant. Zorg ervoor dat de stekkers correct zijn geplaatst en stevig zijn vastgemaakt om een goede elektrische verbinding te garanderen.
  4. Controleer na het bevestigen van de aandrijfeenheid en het aansluiten van de stekkers of alle onderdelen stevig en correct zijn geplaatst. Trek voorzichtig aan de stekkers om te controleren of ze goed zijn bevestigd en niet losraken tijdens het gebruik.
  5. Knip eventuele uitstekende tyraps af met een geschikt gereedschap. Zorg ervoor dat de tyraps veilig zijn afgeknipt en dat er geen scherpe randen achterblijven.

Het is belangrijk om de montage-instructies van de fabrikant nauwkeurig op te volgen en ervoor te zorgen dat de aandrijfeenheid correct aan de montageplaat is bevestigd en de stekkers stevig zijn aangesloten. Dit zorgt voor een veilige en betrouwbare installatie van de aandrijfeenheid op je fiets.


Montage van magneten/magneet schijf.

  1. Afhankelijk van uw fiets kunt u kiezen uit twee montage types :

    Type A – Bij drie tandwielen met een boutjes afstand van 64 mm, gebruikt u de meegeleverde tandwielboutjes.
    En plaatst u de magneetjes in de boutjes. Denkt u aan de juiste richting van de polen van de magneetjes.Bij montage Type A, waarbij u drie tandwielen gebruikt met een boutjesafstand van 64 mm, volgt u de onderstaande stappen:

    1. Gebruik de meegeleverde tandwielboutjes om de montageplaat stevig aan de tandwielen te bevestigen. Zorg ervoor dat de boutjes goed worden aangedraaid, maar voorkom overmatig aandraaien om schade aan de tandwielen te voorkomen.
    2. Plaats de magneetjes in de boutjes. Let op de juiste richting van de polen van de magneetjes. De magneetjes moeten zo worden geplaatst dat de juiste magnetische polariteit wordt bereikt voor een goede werking van de sensoren.
    3. Controleer na het bevestigen of de montageplaat stevig aan de tandwielen is bevestigd en of de magneetjes correct zijn geplaatst. Geef de fiets een voorzichtige schudtest om ervoor te zorgen dat de montageplaat en magneetjes veilig en stevig op hun plaats blijven.

    Het is belangrijk om de montage-instructies van de fabrikant nauwkeurig op te volgen en ervoor te zorgen dat de montageplaat correct is bevestigd met de juiste tandwielboutjes en dat de magneetjes in de juiste richting zijn geplaatst. Dit zorgt ervoor dat de sensoren correct kunnen werken en nauwkeurige metingen kunnen uitvoeren tijdens het fietsen.

    OPGELET ! :

    U kunt de bestaande boutjes gebruiken, als deze niet van aluminium zijn, gebruik anders de boutjes die in het pakket zitten.
    Let er op dat alle vier magneten met dezelfde poolrichting gemonteerd zijn.

    Let goed op de volgende belangrijke punten:

    1. Als de bestaande boutjes niet van aluminium zijn, kunt u ze blijven gebruiken. Controleer echter zorgvuldig of de boutjes geschikt zijn en stevig genoeg zijn om de montageplaat vast te zetten. Als de bestaande boutjes van aluminium zijn, gebruik dan de meegeleverde boutjes die specifiek zijn ontworpen voor de montage.
    2. Zorg ervoor dat alle vier magneten met dezelfde poolrichting worden gemonteerd. Dit is essentieel voor de juiste werking van de sensoren. Controleer de instructies van de fabrikant om te bepalen welke poolrichting vereist is en zorg ervoor dat u de magneten correct plaatst.
    3. Controleer na het monteren van de boutjes en magneten of alles stevig en veilig is bevestigd. Geef de fiets een zachte schudtest om te controleren of er geen losse onderdelen zijn en of de montageplaat en magneten op hun plaats blijven.

    Volg de instructies van de fabrikant nauwkeurig op om ervoor te zorgen dat u de juiste boutjes gebruikt en de magneten correct plaatst. Dit zorgt ervoor dat de sensoren correct functioneren en nauwkeurige metingen kunnen verrichten tijdens het fietsen.

    Type B – Voor overige type gebruikt u de meegeleverde magneet schijf.

    Voor montage Type B, waarbij u een enkel- of dubbeltandwiel gebruikt, kunt u de meegeleverde magneetschijf gebruiken. Volg de onderstaande stappen:

    1. Plaats de magneetschijf op een geschikte locatie op de fiets, bij voorkeur tegenover de snelheidssensor. De exacte locatie kan verschillen afhankelijk van het frame en de sensorpositie. Zorg ervoor dat de magneetschijf stevig en veilig is bevestigd.
    2. Bevestig de magneetschijf aan de spaak met behulp van de meegeleverde bevestigingsmiddelen, zoals tyraps of schroeven. Zorg ervoor dat de magneetschijf stevig aan de spaak is bevestigd en niet kan verschuiven tijdens het fietsen.
    3. Zorg ervoor dat er een maximale afstand van 5 mm is tussen de snelheidssensor en de magneetschijf. Deze afstand zorgt voor een nauwkeurige werking van de snelheidssensor. Controleer of de afstand correct is ingesteld en pas deze indien nodig aan.
    4. Controleer na het bevestigen van de magneetschijf of deze stevig vastzit en niet losraakt tijdens het fietsen. Geef de fiets een voorzichtige schudtest om ervoor te zorgen dat de magneetschijf veilig op zijn plaats blijft.

    Volg de montage-instructies van de fabrikant zorgvuldig op om ervoor te zorgen dat u de magneetschijf correct plaatst en bevestigt. Dit zorgt ervoor dat de snelheidssensor nauwkeurige metingen kan verrichten tijdens het fietsen.

    OPGELET ! :

    Voor beide types geld dat de afstand tussen sensor en magneetjes tussen de 1mm en 5 mm moet zijn.
    Let op het volgende belangrijke punt:

    Voor zowel montage Type A als Type B is het essentieel dat de afstand tussen de sensor en de magneetjes correct wordt ingesteld. Deze afstand moet tussen 1 mm en 5 mm liggen. Het instellen van de juiste afstand zorgt voor een optimale werking van de sensoren en nauwkeurige metingen.

    Controleer de instructies van de fabrikant om de exacte aanbevolen afstand voor uw specifieke systeem te bepalen. Zorg ervoor dat u de afstand zorgvuldig meet en aanpast indien nodig. Een te kleine afstand kan leiden tot onjuiste metingen, terwijl een te grote afstand de detectie van de magneten kan beïnvloeden.

    Het is belangrijk om de juiste afstand tussen de sensor en de magneetjes aan te houden om een optimale werking en nauwkeurigheid van de sensoren te garanderen. Neem de tijd om de afstand zorgvuldig in te stellen volgens de specificaties van de fabrikant.


  2. Nadat u de magneten geplaatst hebt, brengt u de cranks weer aan een draait u alles goed vast.

    Nadat u de magneten op de juiste plaats hebt geplaatst, is het belangrijk om de cranks weer terug te plaatsen en stevig vast te draaien. Volg de onderstaande stappen:

    1. Zorg ervoor dat de montageplaat en sensoren stevig zijn bevestigd en op hun plaats blijven.
    2. Plaats de cranks terug op de trapas en zorg ervoor dat ze correct uitgelijnd zijn. Let op eventuele markeringen of indicatoren op de cranks en trapas om de juiste uitlijning te garanderen.
    3. Draai de bouten of moeren van de cranks met de juiste gereedschappen stevig vast. Zorg ervoor dat de cranks stevig en veilig zijn bevestigd, maar voorkom overmatig aandraaien om beschadiging te voorkomen.
    4. Controleer na het vastdraaien van de cranks of er geen speling of ongewone bewegingen zijn. Geef de cranks een zachte draai om ervoor te zorgen dat ze soepel en zonder problemen draaien.

    Het correct vastdraaien van de cranks is belangrijk om ervoor te zorgen dat alle onderdelen veilig op hun plaats blijven tijdens het fietsen. Neem de tijd om ervoor te zorgen dat de cranks stevig zijn bevestigd volgens de aanbevelingen van de fabrikant.


Aanpassen van de aandrijfeenheid.

  1. Instellen van de bovenste aanslag.

    Druk de swingarm in de hoogste positie.
    Trek een denkbeeldige lijn naar de wielas.
    Om de bovenste aanslag van de vering in te stellen. volgt u de onderstaande stappen:

    1. Druk de swingarm naar de hoogste positie, waardoor de vering volledig wordt samengedrukt. Dit kan gedaan worden door op de achterkant van de fiets te leunen of door gebruik te maken van een geschikte hulp-tool.
    2. Terwijl de swingarm in de hoogste positie staat, visualiseert u een denkbeeldige lijn die vanaf de bovenkant van de swingarm naar de as van het achterwiel loopt. Dit helpt u bij het bepalen van de bovenste aanslagpositie.
    3. Stel de bovenste aanslag in door ervoor te zorgen dat er voldoende ruimte is tussen de swingarm en de denkbeeldige lijn. Dit zorgt ervoor dat de vering niet te ver samengedrukt wordt en voorkomt schade aan de fiets en vering bij harde impacts.
    4. Controleer na het instellen van de bovenste aanslag of er voldoende speling is tussen de swingarm en de denkbeeldige lijn. Zorg ervoor dat de vering vrij kan bewegen zonder belemmering van de aanslag.

    Het correct instellen van de bovenste aanslag is belangrijk om de juiste werking van de vering te garanderen en schade aan de fiets te voorkomen. Neem de tijd om de aanslag zorgvuldig in te stellen en indien nodig aan te passen volgens de specificaties van uw fiets en veringsysteem.

    Indien nodig stelt u de bovenste aanslag af met een inbus

    Indien nodig kunt u de bovenste aanslag afstellen met behulp van een inbussleutel. Volg de onderstaande stappen:

    1. Zoek de afstelschroef of -bout die verantwoordelijk is voor het instellen van de bovenste aanslag. Deze bevindt zich meestal in de buurt van de bovenkant van de vering of de swingarm.
    2. Gebruik de juiste maat inbussleutel om de afstelschroef of -bout losser of vaster te draaien, afhankelijk van de gewenste afstelling. Het losser draaien van de schroef zal de bovenste aanslag verhogen, terwijl het vaster draaien de aanslag zal verlagen.
    3. Draai de afstelschroef of -bout geleidelijk aan en test de vering door de swingarm opnieuw naar de hoogste positie te drukken. Controleer of er voldoende speling is tussen de swingarm en de denkbeeldige lijn die naar de wielas loopt.
    4. Herhaal indien nodig het aanpassingsproces totdat de gewenste afstelling van de bovenste aanslag is bereikt.

    Het afstellen van de bovenste aanslag met behulp van een inbussleutel geeft u de mogelijkheid om de vering aan te passen aan uw voorkeuren en rijstijl. Houd er rekening mee dat het belangrijk is om kleine aanpassingen te maken en de vering zorgvuldig te testen om te voorkomen dat u de aanslag te ver verhoogt of verlaagt.


  2. Stel de contactdruk op de band af.

    Blokkeer de aandrijfrol met de hand in de hoogste aanslag positie.
    Controleer dat het achterwiel niet meer kan draaien.Opgelet : Zorg ervoor dat de band goed opgepompt is.Om de contactdruk van de aandrijfrol op de band af te stellen, volgt u de onderstaande stappen:

    1. Blokkeer de aandrijfrol met de hand in de hoogste aanslagpositie. Dit voorkomt dat de rol naar beneden beweegt tijdens het afstellen.
    2. Controleer of het achterwiel niet meer kan draaien wanneer de aandrijfrol is geblokkeerd. Dit zorgt ervoor dat er voldoende druk op de band wordt uitgeoefend voor een goede grip en overbrenging van de aandrijfkracht.
    3. Zorg ervoor dat de band goed is opgepompt tot de aanbevolen druk. Een goed opgepompte band zorgt voor een gelijkmatige en optimale contactdruk.
    4. Controleer visueel of de aandrijfrol de band gelijkmatig raakt over het volledige contactoppervlak. Er moet geen overmatige druk op een specifiek punt zijn, aangezien dit de prestaties en slijtage van de band kan beïnvloeden.
    5. Indien nodig kunt u de afstelling van de contactdruk aanpassen. Raadpleeg hiervoor de instructies van de fabrikant van uw specifieke aandrijfsysteem. Dit kan betekenen dat u de positie van de aandrijfrol moet aanpassen of de veerspanning moet regelen, afhankelijk van het ontwerp van uw systeem.

    Het afstellen van de contactdruk op de band zorgt voor een optimale prestatie en grip van het aandrijfsysteem. Het is belangrijk om de band goed op te pompen en ervoor te zorgen dat de aandrijfrol de juiste druk op de band uitoefent voor een veilige en efficiënte fietservaring.

    Indien nodig stelt u de positie af met de stelschroeven op de montageplaat.

    Indien nodig kunt u de positie van de aandrijfrol afstellen met behulp van de stelschroeven op de montageplaat. Volg de onderstaande stappen:

    1. Zoek de stelschroeven op de montageplaat van het aandrijfsysteem. Deze bevinden zich meestal aan de zijkanten van de montageplaat, in de buurt van de aandrijfrol.
    2. Gebruik de juiste maat schroevendraaier om de stelschroeven losser of vaster te draaien. Het losser draaien van de schroeven zal de aandrijfrol naar beneden bewegen, terwijl het vaster draaien de aandrijfrol omhoog zal brengen.
    3. Draai de stelschroeven geleidelijk aan en controleer de positie van de aandrijfrol ten opzichte van de band. Zorg ervoor dat de aandrijfrol gelijkmatig contact maakt over het volledige contactoppervlak van de band.
    4. Test de fiets door het achterwiel te draaien terwijl de aandrijfrol is ingeschakeld. Controleer of er geen overmatige wrijving, slippen of geluiden zijn. Pas indien nodig de positie van de aandrijfrol aan door de stelschroeven verder aan te passen.
    5. Herhaal het afstellingsproces totdat de gewenste positie van de aandrijfrol is bereikt en de band gelijkmatig wordt aangedreven zonder onnodige wrijving of slip.

    Let op: Raadpleeg altijd de specifieke instructies en aanbevelingen van de fabrikant van uw aandrijfsysteem voor de juiste afstelling en toleranties.

    Het afstellen van de positie van de aandrijfrol zorgt ervoor dat er een optimale grip en overbrenging van de aandrijfkracht is, wat bijdraagt aan een soepele en efficiënte fietservaring.


  3. Afstellen van de vrijloop (freewheel)

    Zorg ervoor dat de fiets op een vlakke ondergrond staat.
    Controleer de afstand tussen het aandrijfwiel en de band.
    Dit moet ongeveer 3 mm zijn.Om de vrijloop (freewheel) van uw fiets af te stellen, kunt u de volgende stappen volgen:

    1. Zorg ervoor dat de fiets op een vlakke ondergrond staat, zodat het achterwiel vrij kan draaien.
    2. Controleer de afstand tussen het aandrijfwiel (aandrijfrol) en de band. Deze afstand moet ongeveer 3 mm zijn. U kunt een meetlint of een schuifmaat gebruiken om de afstand nauwkeurig te meten.
    3. Als de afstand groter is dan 3 mm, kunt u de vrijloop strakker afstellen. Hiervoor moet u mogelijk de stelschroeven of moeren aanpassen die de positie van het aandrijfwiel regelen. Raadpleeg de handleiding van uw specifieke aandrijfsysteem voor de exacte locatie van deze afstelschroeven of -moeren.
    4. Als de afstand kleiner is dan 3 mm, kunt u de vrijloop losser afstellen. Dit kan worden gedaan door de stelschroeven of moeren iets losser te draaien om het aandrijfwiel iets verder van de band af te brengen.
    5. Na elke aanpassing van de afstelling, draai aan het achterwiel om te controleren of de vrijloop soepel en zonder wrijving functioneert. Controleer ook op eventuele geluiden of onregelmatigheden tijdens het draaien van het achterwiel.
    6. Herhaal de stappen indien nodig totdat u de gewenste afstand van ongeveer 3 mm tussen het aandrijfwiel en de band heeft bereikt.

    Opmerking: Het afstellen van de vrijloop kan variëren afhankelijk van het type aandrijfsysteem dat op uw fiets is geïnstalleerd. Raadpleeg altijd de handleiding van uw specifieke aandrijfsysteem voor gedetailleerde instructies en afstelprocedures.

    Door de vrijloop correct af te stellen, zorgt u ervoor dat het aandrijfsysteem soepel en efficiënt werkt, en dat er geen onnodige wrijving of slijtage optreedt tijdens het fietsen.

    Indien nodig stelt u de vrijloop afstand af met de zijdelingse afstel schroef.

    Indien nodig kunt u de vrijloopafstand afstellen met behulp van de zijdelingse afstelschroef. Volg de onderstaande stappen:

    1. Zoek de zijdelingse afstelschroef op uw aandrijfsysteem. Deze schroef bevindt zich meestal aan de zijkant van het aandrijfwiel, dichtbij de naaf.
    2. Gebruik de juiste maat schroevendraaier om de zijdelingse afstelschroef losser of vaster te draaien. Het losser draaien van de schroef zal het aandrijfwiel naar buiten verplaatsen, terwijl het vaster draaien het aandrijfwiel naar binnen zal bewegen.
    3. Draai de zijdelingse afstelschroef geleidelijk aan en controleer de vrijloopafstand tussen het aandrijfwiel en de band. Zorg ervoor dat de afstand ongeveer 3 mm is, zoals aanbevolen.
    4. Test de fiets door het achterwiel te draaien en te controleren of de vrijloop soepel en zonder wrijving is. Controleer ook op eventuele geluiden of onregelmatigheden tijdens het draaien van het achterwiel.
    5. Herhaal het afstelproces indien nodig door de zijdelingse afstelschroef verder aan te passen totdat u de gewenste vrijloopafstand van ongeveer 3 mm heeft bereikt.

    Let op: De exacte afstelprocedure kan variëren afhankelijk van het type aandrijfsysteem dat op uw fiets is geïnstalleerd. Raadpleeg altijd de handleiding of documentatie van uw specifieke aandrijfsysteem voor gedetailleerde instructies en specifieke aanbevelingen.

    Het correct afstellen van de vrijloopafstand zorgt ervoor dat het aandrijfsysteem efficiënt en zonder onnodige wrijving werkt, wat bijdraagt aan een soepele fietservaring.


  4. Instellen van de onderste aanslag.

    Zorg ervoor dat de onderste stelschroef bijna de swingarm raakt. Stel deze indien nodig af.Het instellen van de onderste aanslag vereist nauwkeurigheid en zorgvuldigheid. Volg de onderstaande stappen om de onderste aanslag correct in te stellen:

    1. Zorg ervoor dat de fiets op een vlakke ondergrond staat en dat het aandrijfsysteem is geactiveerd.
    2. Observeer de positie van de onderste stelschroef in relatie tot de swingarm. De onderste stelschroef bevindt zich meestal dicht bij de achteras en kan worden afgesteld met behulp van een inbussleutel.
    3. Draai de onderste stelschroef langzaam aan totdat deze bijna de swingarm raakt. Wees voorzichtig om de schroef niet te strak aan te draaien, omdat dit schade aan de swingarm kan veroorzaken.
    4. Test de beweging van het aandrijfsysteem door het achterwiel te draaien. Let op eventuele wrijving, geluiden of onregelmatigheden. Als er sprake is van te veel wrijving of ongewenste geluiden, moet de onderste aanslag mogelijk verder worden afgesteld.
    5. Pas indien nodig de positie van de onderste stelschroef aan door deze iets losser of vaster te draaien. Test na elke aanpassing opnieuw de beweging van het aandrijfsysteem om de optimale afstelling te vinden.

    Het is belangrijk om de onderste aanslag zorgvuldig af te stellen om ervoor te zorgen dat het aandrijfsysteem soepel en zonder overmatige wrijving functioneert. Het voorkomt ook schade aan de swingarm en andere componenten van het aandrijfsysteem.

    Als laatste controleert u alle stekker aansluitingen.

    Als laatste stap is het belangrijk om alle stekkeraansluitingen zorgvuldig te controleren. Volg deze richtlijnen om ervoor te zorgen dat alle verbindingen goed zijn:

    1. Controleer of alle stekkers stevig zijn vastgemaakt en goed op hun plaats zitten. Zorg ervoor dat ze volledig zijn ingebracht en niet los of wiebelig zijn.
    2. Controleer visueel of er geen beschadigingen of gebroken pinnen zijn op de stekkers. Als u enige schade opmerkt, moet de betreffende stekker mogelijk worden vervangen.
    3. Geef voorzichtig een lichte trekkracht aan de kabels die op de stekkers zijn aangesloten om te controleren of ze stevig vastzitten. Zorg ervoor dat er geen speling of losheid is, wat kan wijzen op een onjuiste verbinding.
    4. Controleer ook de kabels zelf op eventuele beschadigingen, slijtage of breuken. Als u enige schade opmerkt, moet de kabel mogelijk worden vervangen.
    5. Neem de tijd om alle stekkerverbindingen te controleren en eventuele problemen direct op te lossen voordat u de fiets in gebruik neemt.

    Het controleren van alle stekkerverbindingen is essentieel om een betrouwbare werking van het aandrijfsysteem te waarborgen. Een goede verbinding voorkomt storingen en zorgt voor een optimale werking van de Add-e elektrische componenten.


Sensor controle en wielomtrek berekenen voor add-e.

  1. Plaats de opgeladen batterij in de houder.

    Opgelet : Na de systeem check moet u een piep horen.
    (1x laag en 1x hoog.)Plaats de opgeladen batterij voorzichtig in de batterijhouder volgens de instructies van uw specifieke fietsmodel. Zorg ervoor dat de batterij stevig vastzit en goed is aangesloten op het elektrische systeem van de fiets.Na het plaatsen van de batterij is het belangrijk om een Add-e systeemcheck uit te voeren. Zet de fiets aan en luister naar de pieptoon. U zou een piep moeten horen, bestaande uit één lage toon gevolgd door één hoge toon. Dit duidt op een succesvolle verbinding en correct functioneren van het systeem.

    De pieptoon is een indicatie dat de batterij correct is geplaatst en het elektrische systeem klaar is voor gebruik. Als u geen pieptoon hoort of als de pieptonen afwijken, controleer dan de batterijverbindingen en neem indien nodig contact op met de fabrikant of een professionele fietsenmaker voor verdere assistentie.

    Let op: Volg altijd de specifieke instructies en richtlijnen van de fabrikant van uw elektrische fiets, omdat de installatie- en controleprocedures kunnen variëren afhankelijk van het merk en model van de fiets.


  2. Draai aan de crank en controleer of de status LED rood knippert.

    Opgelet : Zet de fiets op zadel en stuur, dit maakt het makkelijker alles te controleren.Om de status van het aandrijfsysteem te controleren, draait u aan de crank terwijl u goed let op de status-LED. Als alles correct is geïnstalleerd en functioneert zoals het hoort, zou de status-LED rood moeten knipperen. Dit knipperende rode licht geeft aan dat het systeem klaar is voor gebruik.Om het controleren van de status-LED gemakkelijker te maken, kunt u de fiets op het zadel en stuur zetten. Hierdoor kunt u comfortabeler bij de crank komen en tegelijkertijd de status-LED controleren.

    Het knipperende rode licht geeft aan dat het aandrijfsysteem operationeel is en gereed voor gebruik. Als de status-LED niet rood knippert of als er andere afwijkende signalen zijn, raadpleeg dan de handleiding van uw specifieke fietsmodel of neem contact op met de fabrikant voor verdere assistentie.

    Houd er rekening mee dat deze instructies algemeen zijn en specifieke stappen en procedures kunnen variëren afhankelijk van het merk en model van uw elektrische fiets. Raadpleeg altijd de instructies van de Add-e fabrikant voor de meest nauwkeurige en up-to-date informatie.


  3. Draai het achterwiel en controleer of de staus LED rood knippert.

    Om de status van het aandrijfsysteem verder te controleren. draait u het achterwiel terwijl u aandachtig kijkt naar de status-LED. Als alles correct is geïnstalleerd en functioneert zoals het hoort. zou de status-LED rood moeten knipperen terwijl het wiel draait. Door het achterwiel te draaien, kunt u de werking van het aandrijfsysteem controleren. Let daarbij goed op de status-LED en observeer of deze consistent rood knippert tijdens het draaien van het wiel. Dit knipperende rode licht geeft aan dat het aandrijfsysteem actief is en naar behoren werkt. Als de status-LED niet rood knippert tijdens het draaien van het achterwiel, kan dit duiden op een probleem met de installatie, verbinding of functionaliteit van het aandrijfsysteem. Controleer alle verbindingen, raadpleeg de handleiding van uw fiets of neem contact op met de fabrikant voor verdere ondersteuning en assistentie.Houd er rekening mee dat deze instructies algemeen zijn en specifieke stappen en procedures kunnen variëren afhankelijk van het merk en model van uw elektrische fiets. Raadpleeg altijd de instructies van de Add-e fabrikant voor de meest nauwkeurige en up-to-date informatie.


  4. Verwijder de batterij weer en plaats deze weer terug.

    Draai de power regelaar herhaaldelijk volledig naar links en rechts, totdat de status LED continu brand.
    Wacht voor een piep signaal.
    (De LED gaat daarna uit.)
    Om de power regelaar te kalibreren en de status van het Add-e aandrijfsysteem te bevestigen, volgt u de volgende stappen:

    1. Verwijder de batterij uit de houder.
    2. Plaats de batterij terug in de houder.
    3. Draai de power regelaar herhaaldelijk volledig naar links en vervolgens naar rechts.
    4. Houd de power regelaar enkele seconden op de uiterste rechterpositie.
    5. Wacht op een piepsignaal en let op de status LED.
    6. Na het piepsignaal gaat de status LED uit.

    Door deze procedure uit te voeren, wordt de power regelaar gekalibreerd en wordt de status van het aandrijfsysteem bevestigd. Het piepsignaal geeft aan dat de kalibratie succesvol is afgerond. Na het piepsignaal zal de status LED uitgaan, wat aangeeft dat het systeem gereed is voor gebruik.

    Het kalibreren van de power regelaar en het controleren van de status LED zijn belangrijke stappen om ervoor te zorgen dat het aandrijfsysteem correct functioneert en veilig kan worden gebruikt. Mocht u na het uitvoeren van deze stappen nog steeds problemen ondervinden of afwijkende signalen waarnemen, raadpleeg dan de handleiding van uw specifieke fietsmodel of neem contact op met de fabrikant voor verdere assistentie.

    Houd er rekening mee dat deze instructies algemeen zijn en specifieke stappen en procedures kunnen variëren afhankelijk van het merk en model van uw elektrische fiets. Raadpleeg altijd de instructies van de fabrikant voor de meest nauwkeurige en up-to-date informatie.


  5. Draai nu aan de trapas totdat de aandrijfunit aanslaat.

    De wielomtrek bepaling stopt na een aantal seconden automatisch.

    Om de Add-e aandrijfunit te activeren en de wielomtrek te bepalen, volgt u de volgende stappen:

    1. Zorg ervoor dat de fiets op een veilige en stabiele ondergrond staat.
    2. Draai aan de trapas, bijvoorbeeld door met de hand aan de crank te draaien.
    3. Let op de aandrijfunit en luister naar eventuele geluiden of bewegingen.
    4. Na een aantal seconden zal de aandrijfunit automatisch aanslaan en de wielomtrek bepalen.
    5. Houd de trapas draaiende totdat de wielomtrekbepaling is voltooid.
    6. Zodra de bepaling is voltooid, stopt de aandrijfunit vanzelf.

    Het proces van het aanslaan van de aandrijfunit en het bepalen van de wielomtrek is geautomatiseerd en vereist dat u de trapas draait. Door dit te doen, activeert u de sensoren en stelt het systeem zichzelf in op de juiste wielomtrek voor nauwkeurige metingen.

    Het is belangrijk om geduldig te zijn tijdens dit proces en ervoor te zorgen dat de trapas voldoende wordt gedraaid totdat de wielomtrekbepaling is voltooid. Dit zorgt voor een correcte kalibratie van het systeem en nauwkeurige metingen tijdens het gebruik van de aandrijfunit.

    Raadpleeg altijd de handleiding van uw specifieke fietsmodel voor gedetailleerde instructies en informatie met betrekking tot het instellen en gebruiken van de aandrijfunit.


Gefeliciteerd Add-e succesvol geinstalleerd!

Gefeliciteerd, u heeft succesvol uw Add-e gemonteerd en ingesteld! Het is belangrijk om voorzichtig te zijn en vertrouwd te raken met de Add-e voordat u de openbare weg opgaat. We raden u aan om eerst te oefenen op een bekend terrein waar u vertrouwd bent met de omstandigheden.

Veiligheid staat altijd voorop, dus zorg ervoor dat u de juiste beschermingsmiddelen draagt, zoals een helm en handschoenen, om uzelf te beschermen in geval van een val of ongeval.

Let op: Het is belangrijk om te vermelden dat op het moment van schrijven van dit artikel de Add-e niet is goedgekeurd voor gebruik op de openbare weg. Gebruik de Add-e daarom alleen op privéterrein en op eigen risico. Houd er rekening mee dat de wetten en regelgeving met betrekking tot elektrische fietsen kunnen variëren per land en regio. Het is uw verantwoordelijkheid om op de hoogte te zijn van de geldende wetten en voorschriften in uw omgeving.

Mocht u nog opmerkingen of suggesties hebben over ontbrekende informatie, dan horen we dat graag van u. Bedankt en veel plezier met uw Add-e!

 

Onderdelenlijst Add-e.
1x Powerpack met Fles houder.
1x Slijtage beschermer aan de Fles houder
1x aandrijfeenheid.
Montage hulp (1x)
4x Tytraps.
Sensor met kabel. (1x)
Magneetschijf. (1x)
Spaakmagneet. (1x)
4x Tandwiel boutjes.
4x Magneten voor de tanwiel boutjes.
1x Accu lader.
1x Lader kabel.
2x M5 boutjes.
6x M4 Torx boutjes.


1x M8 bout (kort)
1x M8 bout (lang) (met ring en moer.)

2x Carbon arm type 1.
2x Carbon arm type 2.
Montage plaat. (1x)
Standaard bracket. (1x)
73 mm Spacer. (1x)

 

Top

 

 

Gereedschap
1. Kabelkniptang.
2. Cranktrekker en bracketsleutel. (verschilt per trapas)
3. Trapas dop. (moer)
4. Kleine phillips schroevendraaier No.4
5. 4mm & 6mm inbus sleutels.
6. Waterpomptang
7. 16mm Steeksleutel
8. TX20 torx sleutel of schroevendraaier

Top

De handleiding is te downloaden als pdf van deze site.Klik op de afbeelding hiernaast.

Play Video