De Zitpositie.

De Zitpositie.

  • zitpositieHet lichaam steunt met de voeten op de pedalen, met de billen (zitvlak) op het zadel en de handen op het stuur. De juiste zitpositie is afhankelijk van deze drie steunpunten. Voor de juiste zit zijn dan ook cranklengte, framehoogte, de zadelhoogte, zithoek, stuurafstand en de hoogte van het stuur van belang voor de juiste afstelling.
  • Voor het goed rondtrappen van de benen is de cranklengte en de zadelhoogte bepalend. Om de juiste cranklengte en de zadelhoogte te kiezen moet eerst de binnenbeenlengte gemeten worden. Dit is de afstand tussen het kruis en de grond. Het beste kan de binnenbeenlengte gemeten worden met een meetpaal, vraag bij de fietsspecialist of hij dit dan meten.
  • Op fietsen geleverd uit de fabriek wordt standaard een cranklengte van 170 mm gemonteerd. Mensen met langere benen zouden eigenlijk een fiets met langere cranks moeten hebben om de benen optimaal rond te bewegen. Mensen met kortere benen je raad het al zouden gemiddeld juist kortere cranks kunnen gebruiken. Op mountainbikes kunnen in verband met het gebruiksdoel iets langere cranks gemonteerd worden. In het onderstaande tabel is de cranklengte te lezen met bijhorende beenlengte.

    74 tot 90 cm
    90 tot 92 cm
    92 tot 94 cm
    Langer dan 94 cm
    170 mm
    172.5 mm
    175 mm
    180 mm

     

     

     

     

  • zitpositieDe afstand tussen pedaal en zadel moet zodanig zijn dat de benen goed ronddraaien. De spieren moeten goed gebruikt worden en de knieën, enkels en heupgewrichten mogen niet overbelast raken. De knie mag niet overstrekken tijdens het fietsen. Dit wil zeggen dat er altijd een kleine hoek moet zijn tussen het boven- en onderbeen als het pedaal in de onderste stand staat. De hoek die de voet maakt met het onderbeen ligt tussen 85 en 95 graden. Als deze afwijkt, staat het zadel of te hoog of te laag. Bij een te hoog zadel zal de heup tijdens het fietsen omhoog en omlaag bewegen om de voeten toch goed op de pedalen te krijgen.
  • De zadelhoogte is te berekenen door de binnenbeenlengte met 1.08 te vermenigvuldigen. Het zadel kan voor korte ritten 1 à 2 cm lager gezet worden. De benen kunnen hierdoor iets meer vermogen leveren maar raken wel eerder vermoeid en meer belast.
  • Aan de hand van de zadelhoogte is ook de framemaat te bepalen. De framemaat is de zadelhoogte min de cranklengte en de zadelpenlengte. Hoewel de zadelhoogte te verstellen is , is het toch verstandig de juiste maat frame bij de juiste zithoogte te zoeken. De zadelpen mag tussen de 8 en 15 cm uitsteken. Bij een te korte afstand tussen bovenbuis en zadel komt de bovenbuis tegen het kruis als de berijder op de grond staat en bij een te lange zadelpen bestaat het risico dat deze kan knikken. De framemaat is te berekenen door de binnenkantbeen met 0.66 te vermenigvuldigen. Fabrikanten leveren over het algemeen fietsen met framehoogtes die met 2 à 4 cm oplopen. Dit geeft voldoende mogelijkheden om de juiste framemaat te kiezen door de stelmogelijkheden van de zadelpen.

 

  • zitpositieDe zitpositie is afhankelijk van de zithoek, de afstand tussen stuur en zadel en de verstelbare stuurhoogte. De zitpositie is sterk afhankelijk van de toepassing van de fiets. Iemand die lekker ontspannen wil fietsen zal graag rechtop willen zitten. Iemand die snel wil fietsen zal diep voorover gaan zitten om zo weinig mogelijk luchtweerstand te hebben. Voor een ontspannen zit moet de romp een hoek met het wegdek maken tussen de 60 en 90 graden. Bij een sportieve zit is dit tussen de 30 en 60 graden en bij een racehouding tussen de 0 en 30 graden. De zithouding is niet alleen afhankelijk van de toepassing maar ook van het lichaam van de fietser. Sommige mensenkunnen ontspannen met een vlakke rug rijden terwijl andere juist weer sterk met een bolle rug moeten rijden.
  • Algemene rekenregels over de zithoek en stuurafstand zijn dan ook zeer lastig. Van belang is vooral dat iemand goed ontspannen zit op een fiets. Alle spiergroepen in het bovenlichaam moeten ontspannen zijn.
  • De zithoek bepaalt mede hoe diep iemand kan zitten. Bij een extreem diepe zit moet ook de zithoek groter zijn, om te zorgen dat de hoek tussen de bovenbenen en romp niet te klein wordt. Voor raceframes ligt de zithoek tussen de 72 en 75 graden. Bij mountainbikes ligt de zithoek rond de 73 graden en bij toerfietsen tussen de 70 en 73 graden. Bij de gewone gebruiksfiets kan de zithoek zelfs onder de 70 graden liggen tot aan 65 graden. De zithoek kan veranderd worden door het zadel naar voren en achteren te schuiven. Vooral bij gebruik van een triathlonstuur moet het zadel naar voeren geschoven worden om een goede zit te creëren.
  • zitpositieDe afstand tussen zadel en stuur en de stuurhoogte is de belangrijkste maat voor de zitpositie. Hoe verder het stuur weg staat en hoe lager het staat, hoe dieper de zit. Het bepalen van de maat moet gebeuren door de fietser op een fiets te zetten en te kijken of hij/zij een goede ontspannen zit heeft. Om te kijken of de houding goed is, moet er gekeken worden naar de kromming van de rug, de stand van de armen en de stand van de schouders.
  • De rug moet een lichte kromming hebben. Is de rug hol, dan staat het stuur te ver. is de rug bol, dan staat het stuur te dichtbij. De armen moeten licht gebogen zijn. Als ze teveel gestrekt zijn, staat het stuur te ver. Liggen de bovenarmen bijna langs de romp, dan staat het stuur te dichtbij. De onderarmen moeten naar beneden wijzen. Zijn ze horizontaal of staan ze naar boven, dan staat het stuur te hoog. Door het stuur lager te zetten wordt de zit over het algemeen dieper. De schouders mogen niet scheef staan tijdens het fietsen. Een scheve stand van de schouders wordt veroorzaakt door een armlengte-verschil. Bij gebogen stuur op gebruiksfietsen kan de hand links of rechts gewoon dichterbij gezet worden. Bij rechte sturen of racesturen is het lastiger om het stuur aan te passen aan verschillende armlengtes. In het stukje over sturen wordt hier nog meer aandacht aan gegeven.
  • zitpositieDe afstand tussen zadel en stuur wordt bepaald door de lengte van het frame en de lengte van de voorbouw. De voorbouw mag niet te lang zijn omdat daardoor het stuurgedrag nadelig wordt beïnvloed. De juiste lengte van de fiets kan beter uit het frame gehaald worden. Dit kan betekenen dat de hoogte van het frame niet meer te berekende framehoogte is op basis van de binnenbeenlengte. Door de mogelijkheid om het zadel te verstellen is dit echter niet zo`n probleem. Vooral voor lange mensen kan het lastig zijn om een frame met de juiste lengte te vinden. Fabrikanten verlengen het frame niet evenredig met de hoogte. Door een extra hoog frame te kiezen kan toch voldoende lengte uit het frame gehaald worden.
  • Bij het bepalen van de juiste maten voor het frame en de fiets kan een pasfiets goed diensten bewijzen. Hierop zijn alle noodzakelijke maten afzonderlijk in te stellen en kan de ideale zit gezocht worden. Het nadeel van een pasfiets is, dat deze de houding in stilstand meet en niet tijdens het fietsen. Ook het beoordelen van de zit blijft een kwestie van ervaring en gevoel. Voor het bepalen van de framemaat zijn er ook computerprogramma’s beschikbaar.Goede computerprogramma’s berekenen de framemaat op basis van een aantal lichaamsmaten, op basis van de voorkeuren van een groot aantal fietsers en op basis van resultaten uit wetenschappelijke onderzoek. De uitkomst blijft echter een waarde die geldt voor de gemiddelde fietser en moet daarom altijd met enige terughoudendheid bekeken worden.
  • zitpositieDoor een juiste keuze van de framemaat, framelengte en stuurpen en het juiste afstellen van de zadelhoogte en stuurhoogte kan volgens de fiets gezocht worden met een maat die het best aansluit bij de gevonden maten van de pasfiets. Steeds vaker worden verstelbare stuurpennen toegepast zodat de stuurafstand veranderd kan worden zonder een andere stuurpen te monteren. Voor de gebruiker heeft dit als voordeel dat hij tijdens het fietsen de stuurafstand eenvoudig kan veranderen (doe dit wel bij stilstand en niet tijdens het fietsen dan is het geen fietsplezier meer.) en daarmee tijdens het gebruik de meest comfortabele zit kan zoeken. Veranderende weersomstandigheden kunnen al de aanleiding zijn voor zo`n veranderde zit.zitpositie

2 reacties

  1. Hylke, meet het maar na….. Binnenbeenlengte maal 1,08 is een vuistregel voor het bepalen van de zadelhoogte. Deze wordt gemeten van de bovenkant van de trapper in onderste stand tot de bovenkant van het zadel. Deze is langer dan je beenlengte omdat je enkel ook nog een draaiende beweging maakt waardoor je been met iedere neergaande trap wordt verlengd.
    Framehoogte wordt bepaald door binnenbeenlengte maal 0,66 tot 0,68 te doen, afhankelijk van het soort fiets. N.B. dit geldt alleen voor traditionele frames, bij een sloping frame gaat deze regel niet op. Daarom wordt ook meer en meer gerekend met de zadelhoogte.

Laat een reactie achter

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *