Evenwicht op de fiets.

Het evenwicht op de fiets.

Op een stilstaande fiets is het niet mogelijk om je evenwicht te bewaren. Voor evenwicht is het noodzakelijk dat de momenten (=kracht x de arm) om een draaipunt in evenwicht zijn. Een fiets heeft het zwaartepunt boven het draaipunt liggen.
Zodra een stilstaande fiets een beetje uit balans is zal de zwaartekracht een moment uitoefenen op de fiets die de fiets doet vallen. Op een rijdende fiets kan iedereen na enige oefening zonder moeite zijn evenwicht bewaren.
Het is zelfs mogelijk om met losse handen te fietsen. op een rijdende fiets werken kennelijk krachten die de fiets weer in balans brengen wanneer deze dreigt om te vallen.

Dat een fiets goed in balans blijft wordt veroorzaakt door de volgende effecten:

 

  • evenwicht op de fietsAls een fiets naar links valt zal het stuur ook naar links bewegen. Een rijdende fiets die dreigt om te vallen zal hierdoor altijd een bocht maken. Door de bocht wordt er een middelpuntzoekende kracht op de fiets uitgeoefend die de fiets weer in evenwicht brengt.
    De middelpuntzoekende kracht is immers naar buiten gericht, dus tegen de valrichting.
    Dit effect is goed merkbaar door heel langzaam te fietsen. Op het moment dat je dreigt om te vallen gooi je het stuur scherp om.
    Tegelijkertijd zet je aan om de snelheid te verhogen.
    Door de scherpe bocht en de hogere snelheid is de middelpuntzoekende kracht voldoende om overeind te komen of te blijven.
    Een fietser rijdt dan ook niet rechtdoor maar slingert een heel klein beetje om zijn balans te bewaren.
    Bij hoge snelheid is het eenvoudiger om de balans te bewaren. De middelpuntzoekende kracht neemt namelijk in het kwadraat toe met de snelheid. De stuurcorrecties kunnen dan kleiner zijn om toch voldoende kracht te krijgen om weer overeind te komen.
  • Om een draaiend wiel uit onbalans te brengen is meer kracht nodig dan een stilstaand wiel.
    Dit effect is het gyroscopisch effect. Het kost meer moeite om een fiets met snel rond draaiende wielen uit onbalans te brengen dan een fiets met stilstaande wielen.
    Een fiets met hoge snelheid is daardoor stabieler dan een fiets met lage snelheid. Het zogeheten gyroscopisch effect (een ronddraaiende tol zal ook proberen overeind te blijven) zorgt er alleen voor dat het meer kracht kost om de fiets uit onbalans te brengen.
    Op het moment dat de fiets uit onbalans is helpt het niet om de fiets weer overeind te brengen.
  • evenwicht op de fietsWanneer het niet goed mogelijk is om met losse handen te fietsen moet de oorzaak in eerste gezocht worden in het slecht draaien van het balhoofdlager. Om te zorgen dat het stuur goed mee beweegt bij een balansverstoring dient het balhoofdlager zonder wrijving te draaien.
    Bij een slecht lopend balhoofdlager is het moeilijker de fiets in balans te houden. De fietser moet veel meer corrigeren met sturen.
    Als het niet aan de kwaliteit van het balhoofdlager ligt dan is de stand van de wielen niet goed.
    Als de wielen niet goed uitgelijnd zijn zal het voorwiel niet vanzelf in het vlak van de fiets blijven staan als deze verticaal staat.
    Het balanssysteem werkt daardoor niet meer goed. Het voorwiel zal naar een kant trekken wanneer de fiets rechtdoor beweegt.

One comment

Leave a Reply

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *