Het gedrag van de fiets.

Het gedrag van de fiets.

  • gedrag van de fietsDe wielbasis, de naloop en de balhoofdhoek bepalen in belangrijke mate het rijgedrag van de fiets. Een fiets rijdt stabieler rechtdoor als de wielbasis groter wordt, de naloop groter wordt en de balhoofdhoek kleiner. Een stabiele fiets stuurt echter minder direct. Frames voor gebruiksfietsen en een minder steile balhoofdhoek dan bijvoorbeeld racefietsen.
  • De wielbasis op racefietsen is over het algemeen rond de 100 cm. Op mountainbikes en hybrides ligt de wielbasis rond de 106 cm en op de gewone stadsfiets kan deze nog groter zijn. Het achterwiel zit zo dicht mogelijk achter de zitbuis. Hierdoor wordt de druk op het achterwiel zo groot mogelijk. Dit is zowel gunstig voor de aandrijving als voor het remmen. Bij racefietsen zit het achterwiel strak tegen de zitbuis aan. Bij mountainbike en stadsfietsen is het achterwiel verder van de zitbuis geplaatst, omdat de liggende achtervork langs de brede band en de voortandwielen moet kunnen lopen en er ook ruimte moet zijn om een spatbord te monteren. Het voorwiel mag niet te dicht op het bracket zitten, omdat anders de voeten tegen het voorwiel kunnen komen. De wielbasis bij een fiets kan daardoor niet onbeperkt kort gemaakt worden. Fietsen met een langere framelengte hebben een iets langere wielbasis. Door echter de zithoek minder steil en de balhoofdhoek steiler te maken, is de verlenging van de wielbasis beperkt.
  • De balhoofdhoek is bij racefietsen tussen de 72 en 74 graden. Bij mountainbikes en hybrides is de balhoofdhoek tussen de 70 en 72 graden en bij gewone stadsfietsen kan deze zelfs onder de 70 graden liggen. De balhoofdhoek is niet alleen afhankelijk van de gebruikstoepassing. Grote frames hebben over het algemeen een iets steilere balhoofdhoek.
  • Om te zorgen dat de cranks tijdens het fietsen de grond niet raken. moeten het bracket voldoende hoog geplaatst zijn. Bij fietsen waarbij in de bocht moet worden doorgetrapt, zoals criteriumfietsen en fietsen die in ruig terrein worden gebruikt met veel oneffenheden, moet het bracket iets hoger geplaatst worden. Voor stadsfietsen is vooral van belang dat de benen makkelijk bij de grond kunnen.

    105 à 120 cm
    105 cm
    105 cm
    100 cm
    65 à 70 º
    71 º
    73 º
    74 º
    65 à 70 º
    71 º
    71 º
    73 º

     

     

     

    De brackethoogte ligt bij de meeste fietsen tussen de 26 en 30 cm. Bij mountainbikes en criteriumfietsen ligt het bracket iets hoger, meestal tussen de 29 en 31 cm. Bij montage van langere cranks zou eigenlijk ook het bracket omhoog moeten. De brackethoogte wordt echter niet hoger bij een grotere framemaat.

Laat een reactie achter

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *