Principewerking remmen.
- Manuel Gort
- [wpbread]
- fiets, fietsen, fietsrem, fietsremmen, principewerking, rem, remmen, werking
Principewerking remmen.
Goede remmen op een fiets zijn essentieel voor de veiligheid. Hoe sneller een fietser kan stoppen hoe beter.
Hoe snel een fietser kan remmen hangt niet alleen van de kwaliteit van de remmen af.
De maximale vertraging die een fietser kan halen wordt beperkt door twee factoren.
Ten eerste kan een wiel gaan slippen en ten tweede kan de fietser over de kop vliegen.
Of een wiel gaat slippen hangt af van de druk van het wiel op het wegdek en de wrijvingscoefficient tussen het wiel en wegdek.
Hoe groter de druk op het wiel, hoe harder er met dat wiel geremd kan worden. Door de remkrachten verandert de druk op de wielen.
De druk op het voorwiel neemt toe terwijl de druk op het achterwiel afneemt.
Denk hierbij aan het voorover ‘duiken’ van een auto als die snel moet afremmen.
Het achterwiel zal daardoor veel eerder slippen dan het voorwiel.
Met het voorwiel kan dan ook veel harder geremd worden dan met het achterwiel. Als richtlijn kan genomen worden dat ongeveer 80% van het remmen met het voorwiel gebeurt.
Wanneer alleen een achterrem gemonteerd wordt, bedraagt de remvertraging 40% van de maximale remvertraging bij gebruik van twee wielen.
Het gebruik van alleen een achterrem is dan ook niet echt veilig.
Het enige voordeel is dat een fiets met alleen een achterrem nooit over de kop kan gaan als gevolg van zeer sterk remmen.
In de regen neemt de wrijvingscoefficient tussen het wegdek en de band af. Het wiel zal dan ook eerder gaan slippen in de regen.
De maximale remvertraging is in de regen hierdoor laag. Ook al zijn remmen perfect, in regen kan minder hard geremd worden dan tijdens droog weer. Ook in de bocht kan minder hard geremd worden.
Op het wiel werkt immers al een (slip)kracht waardoor bij toevoegen van nog een kracht het wiel snel kan gaan slippen.
Afbeelding 2 geeft de situatie weer bij punt van slippen. Door de remkrachten heeft de fietser de neiging over de kop te vliegen.
Hoe snel dit gebeurt is afhankelijk van het zwaartepunt en de remvertraging. Als het zwaartepunt hoger ligt en dichter bij het voorwiel, zal de fietser sneller over de kop vliegen.
Fietsen met een korte wielbasis, steile zit en hoge zit zullen bij plotseling sterk remmen sneller voorover vliegen.
Het over de kop vliegen kan voorkomen worden door tijdens het remmen het lichaam naar achteren en beneden te bewegen.
Op het moment dat het achterwiel los komt moet de voorrem losgelaten worden. Met een goede rem moet het mogelijk zijn om de maximale remvertraging te halen, zowel in de regen als met droog weer.
Een goede achterrem moet het achterwiel kunnen blokkeren. Met een goede voorrem is het (helaas) mogelijk om over de kop te vliegen of het voorwiel te blokkeren.
Het blokkeren van de wielen of het over de kop vliegen mag echter niet onverwachts of te gemakkelijk gebeuren.
De fietser moet gedoseerd kunnen remmen om zo`n situatie te kunnen vermijden.