Vering van het wiel.

Vering van het wiel

De fiets zonder speciale verende voorvork en achterbrug veert vooral dankzij de band. Zonder band op een fiets is het onmogelijk om er comfortabel mee te fietsen.
Daarnaast veert het wiel ook dankzij vervorming van de velg en de spaken. De kwaliteit van de vering door de band wordt bepaald door de druk in de band en het volume van de band. De druk in de band bepaalt de veerstijfheid en de omtrek van de band de veerweg (net zo als bij een luchtgeveerde voorvork).
Voor een goede vering op slecht wegdek is een lage veerstijfheid en een lange veerweg gewenst.
Mountainbikes zijn dan ook voorzien van dikke banden die meestal met lage druk worden opgepompt. Op glad asfalt mag de veerstijfheid hoog zijn.
Op glad asfalt kan dan ook probleemloos met hoge druk banden gefietst worden. Bij een hoge veerstijfheid mag ook de veerweg kleiner zijn.
Op een racefiets waarmee voornamelijk op asfalt wordt gefietst kan dan ook probleemloos een smalle hogedrukband gemonteerd worden. Een smalle band moet echter wel altijd met voldoende druk opgepompt worden omdat anders de veerweg te klein zou zijn in vergelijking met de veerstijfheid.
Bij onvoldoende druk in de band slaat deze te snel tegen de velg. Hoge velgen zijn ook nog stijver dan lage velgen.
Een wiel met hoge velgen geeft daardoor iets minder vering. De vering door de spaken wordt bepaald door de spaaklengte en de spaakdiameter.
Hoe korter de spaak, hoe stijver het wiel. Vergelijk dat maar eens met een stukje hout: een kort stukje hout is veel stijver dan een lang stuk met dezelfde doorsnede.
Radiaal gespaakte wielen of wielen met hoge naafflens zijn stijver dan wielen met lage flens en 1 over 4 spaakpatroon. Wielen met dikke spaken zijn stijver dan wielen met dunne hoogwaardige spaken. De dikte van de spaak bepaalt ook voor een groot deel de stijfheid.

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *