Onderhoud en richten van het frame.

onderhoud en richten van frame

Leestijd

8 minuten.

Gemiddeld genomen tijd dat iemand dit artikel leest.

Kosten

€ ,-

Dit zijn ongeveer de kosten dat wij hebben betaald.

Gereedschap

Niveau

1/5

Dit is een richtlijn aan de moeilijkheid van de klus.

De fietsspecialist hoeft normaal gesproken geen onderhoud aan het frame te plegen. Het frame bevat geen draaiende delen, waardoor het niet slijt. Door aanrijdingen, valpartijen en vandalisme kan het frame wel verbuigen en dan pas is onderhoud en richten van het frame nodig!

Een stalen frame kan soms weer rechtgebogen worden. Voor aluminium frames is het onverantwoord om ze recht te buigen. De kans dat ze daarna scheuren is te groot. Frames van koolstofcomposieten kunnen niet buigen. Als deze overbelast raken breken ze. Bij aluminium frames en frames van koolstofcomposiet is het ook niet mogelijk de inbouwbreedte van de naaf te wijzigen.
Het is zinvol om fietsen met dure frames, die betrokken geweest zijn bij een valpartij, goed te controleren op aanwezigheid van scheurtjes in de lak en het framemateriaal. Een frame dat haarscheurtjes vertoont kan op den duur op die plek breken en kan beter vervangen worden.
Ook een frame dat ernstig vervormd is kan beter vervangen worden dan rechtgebogen. Door de vervormingen verandert de sterkte van het materiaal aanzienlijk. Ook de verbinding is niet meer betrouwbaar. Dit geldt vooral voor buizen die met lugs verbonden zijn.

Rijgedrag van de fiets

Wanneer een fiets voor reparatie of een onderhoudsbeurt wordt gebracht naar de fietsspecialist is het zinvol om uw ongenoegen kenbaar te maken waardoor hij u weer tevreden kan zijn over het rijgedrag van uw fiets. Slecht rijgedrag kan voor komen door onder andere:

  • Niet goed gerichte wielen.
  • Niet goed gemonteerde wielen.
  • Een kromme voorvork.
  • Een slecht draaiende balhoofdlager.
  • Een niet goed gericht frame.

Fiets slecht gericht is.

Door de volgende handelingen uit te voeren kan gecontroleerd worden of de fiets slecht gericht is:

Test het rijgedrag door een stukje te fietsen op de fiets. Bij een slecht rijgedrag is het lastig om met losse handen te fietsen.

Controleer de stand van de voor- en achterwielen ten opzichte van elkaar. Dit kan visueel gebeuren door aan de voorkant langs de fiets te kijken. Een betere controle is mogelijk door een lange rei tegen de velg van voor en achterwielen te houden. Als de fiets goed is uitgelijnd ligt de rei op vier plaatsen tegen het voorwiel en het achterwiel. Is dit niet het geval dan is de fiets ergens niet goed gericht. De stand van de wielen is goed als de lange rei minder dan 2 mm los ligt van het vierde raakpunt.
(de lange rei kan altijd op drie punten tegen voor en achterwiel geplaatst worden).

Controleer visueel of de wielen goed recht in het midden van de vork en frame gemonteerd zijn. Het voorwiel moet in het verlengde van de binnenbalhoofdbuis liggen en bij de velg aan weerszijden even ver van de voorvork staan. Het achterwiel moet recht achter de zitbuis liggen en de velg moet in het midden van de staande en liggende achtervork staan.

Controleer visueel de stand van de voorvork ten opzichte van de balhoofdbuis. de voorvork moet in het verlengde van de balhoofdbuis liggen. Is dit niet het geval, dan is de voorvork krom en zal deze vervangen of gericht moeten worden?

Controleer het balhoofd (lager). De speling kan gesignaleerd worden door het frame vast te plakken en te proberen de stuurpen naar voren of achter te bewegen. Het zwaar lopen kan gecontroleerd worden door bij de balhoofdbuis het frame op te tillen. Het voorwiel moet nu soepel naar links en rechts kunnen vallen.

Controleer de stand van de balhoofdbuis ten opzichte van de zitbuis. De zitbuis moet vanaf de voorkant van het frame gezien recht achter de balhoofdbuis liggen. Een eventuele tordering van de balhoofdbuis is te zien door aan de voorkant langs het frame te kijken. Om dit te herstellen moet de voorvork verwijderd worden. Vervolgens kan met een wringijzer de balhoofdbuis recht gebogen worden.

Contoleer de stand van de balhoofdbuis in framerichting ten opzichte van zitbuis. Door een frontale botsing kan de onderbuis inknikken. Dit is te controleren door te kijken of de onderbuis nog recht is, of deze aan de onderkant gedeukt is en/of de balhoofdbuis nog min of meer evenwijdig loopt aan de zitbuis.

Controleer met een korte rei of de framebuizen nog recht zijn. Door een rei langs de framebuizen te houden kan gecontroleerd worden of de framebuizen nog recht zijn.
De bovengenoemde controles zijn uit te voeren zonder de fiets te demonteren. Als de oorzaak van het slecht rijden niet gevonden wordt, demonteer dan de wielen en voorvork.
Controleer de wielen met een naafcontroleur (wordt behandeld in wielen), controleer de voorvork met een controle en richtapparaat (wordt ook behandeld in wielen en voorvorken) en controleer het balhoofdlager. Als deze onderdelen goed zijn zal de afwijking veroorzaakt worden door een slecht gericht frame.
Het frame moet dan kaal worden gemaakt en opnieuw gericht worden.

Het opbouwen en richten

Het opbouwen en richten van een hoogwaardig kaal frame is een specialistisch werk dat lang niet iedere fietsspecialist uit zal voeren.
Het is zeker geen werk dat dagelijks zal voorkomen.
Aan een kaal frame dat opgebouwd wordt kunnen de volgende handelingen in deze volgorde verricht worden:

  • Snij de schroefdraad van de brachetpot. Van belang is dat de juiste tap gekozen wordt. De schroefdraad in de bracketpot kan zowel Engells, frans als Italiaans zijn. De bracketpot moet getapt worden om te zorgen dat de cups van het bracket goed in lijn liggen ten opzichte van elkaar. Dit is essentieel voor een goed draaien van de trapas. De schroefdraad wordt als eerste getapt omdat vanuit het bracket de maatvoering van de rest van het frame gecontroleerd wordt.
  • Vlak de zijkanten van de bracketpot. De vlakken zijkanten dienen als referentievlak voor het opmeten van de rest van het frame. Ook dienen de vlakke kanten er voor om het frame bij het bracket goed in te kunnen klemmen. Het vlakken gebeurt met een trapas vlakgereedschap. Na het vlakken moet gecontroleerd worden of de bracketpot goed gecentreerd is ten opzichte van de zitbuis. Is dit niet het geval, dan moet aan een kant extra materiaal worden weggenomen totdat de bracketpot wel goed gecentreerd is.
  • Contoleer of de zit- en onderbuis van het frame goed staan. Dit kan door een lange rei tegen de zijkant van het bracket te klemmen. De zit- en onderbuis moeten evenwijdig aan de rei lopen. Meet hiervoor de afstand van de rei tot de zit en onderbuis bij het bracket en bij de zadelpenlug en de binnenbalhoofdbuis. De afwijking mag niet meer dan 1 mm bedragen> Om de framebuizen bij te buigen moet de bracket ingeklemd worden. Dit kan in de bankschroef of in een speciale frametafel.
  • Nu het voorframe goed is kan het achterframe gecontroleerd worden. Controleer als eerste de stand van de achterpatten ten opzichte avn het frame. Van belang is dat de achterpatten goed symmetrisch ten opzichte van het achterframe staan. De symmetrie van de achterpatten wordt met een frameliniaal gecontroleerd. Deze wordt tegen de balhoofdbuis en zitbuis gelegd. De verstelbare punt wordt vervolgens tegen de achterpat gedraaid. Nadat dit gebeurt is wordt de frameliniaal aan de andere kant tegen de balhoofdbuis en zitbuis gelegt. Als de achterpatten goed symmetrisch staan zal de punt van de frameliniaal net tegen de achterpat komen. Staan de achterpatten niet goed symmetrisch, dan komt de frameliniaal niet tegen de patten of niet tegen de zitbuis. Nadat de symmitrie gemeten is wordt de inbouwmaat gemeten door met een schuifmaat of krompasser de afstand tussen de twee patten te meten. Uit deze twee metingen is af te leiden hoeveel elke achterpat bijgebogen moet worden.

 

De volgende drie fouten kunnen zich voordoen:

    1. De patten staan niet symmetrisch en de in bouwmaat is correct. De patten moeten dan beide de helft van de gemeten afwijking naar links of rechts verbogen worden. Als de pat links 2 mm losligt van het frameliniaal moet beide patten 1 mm naar links gebogen worden.
    2. De patten staan symmetrisch en de inbouwmaat is niet correct. Beide patten moeten evenveel naar buiten of binnen verbogen worden. Als de inbouwbreedte van 126 mm naar 130 mm moet moeten beide patten 2 mm naar buiten verbogen worden.
    3. De patten staan niet correct en de inbouwmaat is niet goed. Als de linkerpat 2 mm losligt en de inbouwmaat van 126 mm naar 130 mm dan moet de linkerpat 3 mm naar links en de rechter pat 1 mm naar rechts verbogen worden.

Het bijbuigen gebeurt weer door het frame in te klemmen bij het bracket. Om een bredere naaf te monteren moet de vork ook uitgebogen worden en de symmetrie na het buigen gecontroleerd worden met de frameliniaal.

  • Controleer of de achterpatten goed evenwijdig aan elkaar staan. Als ze dat niet staan dan kan het wiel niet goed vastgeklemd worden of zal de as krom getrokken worden bij het vastzetten van het wiel. De stand van de achterpatten wordt gecontroleerd door patrichters in de patten te klemmen. De stand van de patten is goed als de uiteinde van de patrichters in elkaars verlengde liggen en evenwijdig aan elkaar staan. Met de richters kunnen de patten ook getordeerd worden om ze goed evenwijdig te zetten.
  • Controleer de stand van het derailleuroog. Hiervoor moet het wiel in het frame gehangen worden. Voor een goede werking van de derailleur is het van belang dat deze goed evenwijdig aan de tandkransjes staan. Het oog moet daarvoor evenwijdig aan het wiel staan. Hiervoor wordt een derailleuroogrichter in het oog gedraaid en lags de velg bewogen. Als het goed is staat de richter overal even ver van de velg. Als dat niet zo is, kan het oog met de richter bijgebogen worden.
  • Vlak en frees de balhoofdbuis. Dit is noodzakelijk om de balhoofdcups recht en met de juiste klemkracht in het frame te kunnen persen. Wanneer dit niet gebeurt zullen de cups scheef ten opzichte van elkaar staan en zal het balhoofdlager niet goed draaien of zal de vork scheef komen te staan ten opzichte van het frame. het vlakken en frezen gebeurt met een balhoofdfrees. Het gereedschap heeft een geleider die perfect in de buis past, een frees om de passing in de buitenbalhoofdbuis te frezen en een vlakfrees om de boven- en onderkant van de buis goed haaks te frezen. BIj het frezen moet er goed op gelet worden dat de tanden van de frees niet beschadigen. Deze mogen alleen in de snijrichting over het metaal van de balhoofdbuis gedraaid worden. Na het frezen wordt de verende steun losgedraaid en de frees voorzichtig uit de balhoofdbuis getrokken. Met een kaliber is de passing voor de cups te controleren. Wanneer de cups met veel kracht in de buitenbalhoofdbuis geperst worden zal deze teveel moeten rekken.
    Bij stalen frames levert dit geen problemen op omdat de balhoofdbuis plastisch zal rekken. Bij aluminium frames zal de balhoofdbuis echter scheuren omdat aluminiumlegeringen veel brosser zijn. Bij het frezen van een aluminium balhoofdbuis moet dan ook kritischer gekeken worden naar de passing van de buitenbinnenbalhoofdfrees. Bij aluminium frames moet de binnendiameter van de balhoofdbuis 0.1 mm kleiner zijn dan de diameter avn de balhoofdcups, bij stalen frames moet de binnendiameter 0.2 mm kleiner zijn. Voor het frezen moet dan ook de juiste binnenbalhoofdfrees gemonteerd worden.
  • Tap eventueel het overige schroefdraad op het frame. Een frame kan allerlei nokken bevatten met schroefdraad voor de bevestiging van bidons, cantileverremmen, stelschroeven in de achterpatten, ogen voor de spatborden, derailleuroog en commandeurs op de zitbuis. Als de schroefdraad hiervan versleten is of te veel geroest, moet de schroefdraad bijgesneden worden met de juiste schroefdraadtap.
  • Bescherm de kale stalen delen tegen roest. Bij het frezen van frame-onderdelen komt blank staal bloot te liggen. Dit moet van een nieuwe beschermlaag voorzien worden om roesten te voorkomen. Het eenvoudigst is blanke vaseline of kogellagervet. Eventueel kunnen de klanke delen opnieuw gelakt worden.