MC Werkplaatshandleiding HES/QMS
- Manuel Gort
- woensdag 30 november 2016
- 1441 Views
Leestijd
Gemiddeld genomen tijd dat iemand dit artikel leest.
Kosten
Dit zijn ongeveer de kosten dat wij hebben betaald.
Gereedschap
Niveau
Dit is een richtlijn aan de moeilijkheid van de klus.
De MC Werkplaatshandleiding HES/QMS is een onmisbare bron van informatie voor elke professional in de technische of kwaliteitsbeheersector. Deze uitgebreide handleiding is ontworpen om je te begeleiden bij het begrijpen en implementeren van de hoogwaardige normen en processen die essentieel zijn voor een succesvolle werkomgeving. Of je nu een doorgewinterde vakman bent of net begint, deze gids zal je voorzien van waardevolle inzichten en stapsgewijze instructies om je te helpen voldoen aan de eisen van HES (Health, Environment, Safety) en QMS (Quality Management System). Ontdek hoe je effectieve systemen en processen kunt opzetten en handhaven, en bereik optimale resultaten op het gebied van veiligheid, kwaliteit en efficiëntie binnen je organisatie.
Het systeem.
Het systeem volgens de afbeelding.
Terminologie
Het Multicycle ondersteuningsysteem kent meerdere uitvoeringen. Hieronder een kort overzicht van veelgebruikte termen.
Gateway – Dit is het communicatiekastje waarmee het systeem aan de PC gekoppeld wordt.
HES – 33V elektrische ondersteuningssysteem van Multicycle. Accu bestaat uit 9×5 cellen van 2.90 Ah.
IDB – Intelligent Distribution Board. Dit is het hart van het systeem, bestaande uit een motorcontroller en een aansturingsprint.
QMS – 24V elektrische ondersteuningssysteem van Multicycle. Accu bestaat uit 7×5 cellen, gebaseerd op de Move accupakket qua lengte. Cellen zijn 2.25Ah of 2.90 Ah.
Het systeem noemen we als volgt:
Systeemtype-accucapaciteit met ICE technologie
bijvoorbeeld:
HES-480 met ICE technologie
MC Dealer Connect v1 – PC applicatie behorende bij het systeem, te vinden op het orderportaal van Multicycle. Deze versie kan alleen het systeem voorzien van de laatste softwareversie.
MC Dealer Connect v2 – PC applicatie behorende bij het systeem, te vinden op het orderportaal van Multicycle. Deze versie kan het systeem voorzien van de laatste softwareversie, kan het systeem uitlezen en kan verschillende instellingen veranderen. Beschikbaar na de zomer van 2014.
Technische specificaties van het systeem
Accu
HES 480 – 33V 480 Wh, 9×5 cellen, 2.90 Ah Panasonic cellen QMS 360 – 24V 360 Wh, 7×5 cellen, 2.90 Ah Panasonic cellen QMS 270 – 24V 270 Wh, 7×5 cellen, 2.25 Ah Panasonic cellen
IDB – Controller
24V of 33V motorcontroller die een trapeziumvormig signaal genereert. Motorpositie wordt bepaald d.m.v. back-EMF.
Display
24.33 V, LCD met resolutie 128 x 64 pixels
Motor
HES – 33V 190 rpm, 20 Nm, 180W nominaalvermogen, 250W piekvermogen QMS – 24V 190 rpm 20 Nm, 180W nominaalvermogen, 250W piekvermogen
Actieradius.
Hoe ver kan ik fietsen op één acculading?
De elektrische ondersteuning van de fiets wordt door de accu van energie voorzien; de hoeveelheid beschikbare elektrische energie in de accu beïnvloedt de actieradius die de gebruiker op één acculading af kan leggen. Afhankelijk van hoe de gebruiker met de fiets omgaat, wordt het verbruik van de fiets beïnvloed. Om deze reden is het onmogelijk om harde uitspraken over het actieradius van het systeem te maken. Wel kunnen factoren benoemd worden die de actieradius beïnvloeden. In de tabel hieronder vindt u een overzicht van deze factoren. Dit overzicht is ook te vinden in de gebruikershandleiding van het systeem.
Concept van de HES/QMS fiets met ICE technologie
Ondersteunen
Het systeem ondersteunt op basis van input van een rotatiesensor op de trapas. Globaal heeft het systeem het volgende hiervoor nodig:
- Elektrische energie vanuit de accu
- Input van de rotatiesensor, gemonteerd op de trapas
- Input van de gebruiker in de vorm van een gekozen ondersteuningsstand.
Het systeem kent 15 ondersteuningsstanden. Aan de hand van de ingestelde ondersteuningsfactor, de snelheid van de fiets en onderliggende ondersteuningscurve (vastgelegd in de IDB) zal de IDB de motor aansturen. Hier een voorbeeld van een ondersteuningscurve die standaard af fabriek in de IDB is geprogrammeerd.
Het systeem ondersteunt conform de eisen van een pedelec (EPAC norm): als er input komt bij de IDB van de rotatiesensor op de trapas, omdat de crank in voorwaartse richting rondgedraaid wordt, zal deze conform de ondersteuningscurve ondersteunen. Hierbij wordt niet gekeken naar de hoeveelheid energie die de gebruiker levert, alleen of er beweging van de crank is of niet.
Met de 15-stands in te stellen ondersteuningswaarde wordt de gewenste ondersteuningssnelheid ingesteld. In de praktijk betekent dit, dat de op het display ingestelde ondersteuningsstand snelheidsafhankelijk is!
Zo is het niet mogelijk om met een hoge ondersteuningsstand (bijvoorbeeld stand 15) onder de 20 km/h te fietsen. Omdat de ondersteuningsstand snelheidsafhankelijk is, adviseren wij voor prettige ondersteuning eerst zonder ondersteuning een gewenste snelheid te gaan rijden en vervolgens de ondersteuning op deze snelheid aan te passen. Het systeem ondersteunt tot ca. 27 km/h, dit valt binnen de wettelijk gestelde 25 km/h +10% afwijking. Boven deze snelheid zal de ondersteuning langzaam afnemen wat de gebruiker ervaart als op snelheid blijven, zoals te zien is in de afbeelding ondersteuningscurve.
Communicatie.
Verschillende componenten van het systeem zijn aangesloten op de CAN-bus. Dit is een hoogwaardig, in de automotive industrie vaak toegepaste, twee aderige communicatiekanaal. Via de CAN-bus wordt data verstuurd tussen verschillende componenten van het systeem die de werking van het systeem beïnvloeden. In de afbeelding wordt weergegeven welke componenten op de CAN-bus aangesloten zijn. Hiernaast vindt u een overzicht van de belangrijkste data die door componenten op de CAN-bus gezet wordt.
Componenten niet op CAN-bus.
De componenten die niet direct op de CAN-bus aangesloten zijn (afstandsbediening, remsensor, achterlicht, PAS-sensor, snelheidssensor, koplamp en motor) worden door desbetreffende modules aangestuurd of ingelezen. Deze genereren veelal pulsen die door het systeem geteld worden. De werking van deze componenten kan door het systeem niet zelf gecontroleerd worden, het systeem weet immers niet wanneer er pulsen verwacht zouden moeten worden.
Voorbeeld: het systeem kan niet weten wanneer de PAS-sensor in werking zou moeten treden, het kan immers niet zien wanneer de gebruiker trapt. Wel kan het systeem de pulsen, gegenereerd door de trapassensor, tellen.
Tonen van de accucapaciteit op het display.
Op het display wordt niet de werkelijke accucapaciteit afkomstig van de accu getoond, maar wordt het deel vanaf het percentage dat de IDB geen motorondersteuning meer geeft, tot accu vol (=100%) als bereik voor het weergeven van de accucapaciteit gebruikt.
De reden hiervoor is:
- De laatste 5% wordt gebruikt voor verlichting als accu bijna leeg is
- Voorkoming van diepontlading van de accu. De accu houdt de beschikbare energie bij en geeft deze via de CAN-bus communicatie door aan het display en de IDB.
Verbruiksmeter.
Het display geeft real time het stroomverbruik uit de accu weer. Op de Exclusive displayweergave gebeurt dit zowel visueel als numeriek, bij de Premium displayweergave gebeurt dit alleen numeriek. De weergegeven waarde is een getal tussen de 0 (geen verbruik) en de 10 (maximaal verbruik). Met de verbruiksmeter wordt het momentane energieverbruik inzichtelijk voor de gebruiker. Hiermee kan een afwijkende actieradius bij koppels verklaard worden. Tevens wordt de gebruiker bewust van zijn/haar invloed op het accuverbruik door bijvoorbeeld een andere ondersteuningsstand te kiezen of zelf meer mee te trappen.
Schakelhulp.
Het systeem is voorzien van een schakelhulp. Doel van deze schakelhulp is ervoor te zorgen dat de gebruiker in een optimale versnelling gaat rijden bij een bepaalde snelheid en hiermee ongemerkt zelf meer energie gaat leveren. Dit heeft weer een positieve impact op de actieradius.
Boven een maximaal ingestelde RPM waarde behorende bij een snelheid zal de schakelhulp een pijl naar boven tonen, en beneden een minimale RPM waarde bij deze snelheid een pijl naar beneden tonen.
Als de fiets stilstaat (snelheid < 4 km/h en/of RPM = 0) wordt er geen pijl getoond.
Ook werkt de schakelhulp alleen als er meer dan 2A uit de accu wordt getrokken.
De waardes van de minimale en maximale RPM waarde zijn als volgt ingesteld:
Servicemeldingen.
Het systeem laat bij incorrect functioneren servicemeldingen zien. Bij sommige meldingen kan men gewoon doorfietsen, het systeem blijft ondersteunen, bij andere niet.
De volgende meldingen zijn gedefinieerd:
Het systeem kan de passieve elementen, die als input of output van het systeem functioneren, zoals de trapassensor, de snelheidssensor, de remsensor, de koplamp, achterlicht met remlicht en de motor niet zelf testen en zal dus ook geen servicemeldingen geven als een van deze componenten niet naar behoren functioneert!
Het systeem laat de bovenstaande servicemeldingen in de onderste tekstregel van de display zien. Omdat de Premium displayweergave geen onderste regel kent, wordt hier de servicemelding over alle zichtbare informatie heen geplaatst, in de onderste regel.
De Accu – MC Werkplaatshandleiding HES/QMS.
Uitvoeringen en compatibiliteit.
Er bestaan drie verschillende uitvoeringen van de accu. Deze uitvoeringen onderscheiden zich in spanning (33 vs 24V) en capaciteit (480, 360 en 270 Wh).
Functionaliteit.
De accu is voorzien van een contactslot. Er komt spanning op de + aansluiting van de ontlaadstekker van de accu wanneer het contactslot op ‘on’ wordt gezet.
Status accu.
De laad LEDs kennen de volgende functionaliteit tijdens normaal gebruik:
Winterslaap.
De cellen van de accu zijn onderhevig aan veroudering en slijtage. Dit wil zeggen dat de cellen in de verloop van tijd capaciteit verliezen, ze zullen steeds minder energie op kunnen slaan naarmate ze ouder worden. Dit verouderingsproces is ook onderhevig aan het lading van de cel. Een lege cel veroudert sneller, evenals een volle cel. Ideaal is om een cel tussen de 60 en 70% lading te bewaren. Als de accu langere tijd niet gebruikt wordt, wordt de levensduur van de accu verlengd door de accu niet volledig vol te laden, maar op ca. 60 à 70% van zijn capaciteit te houden. Dit kan door de accu in de winterslaapstand te zetten via het display. In de winterslaapstand zullen bepaalde functionaliteiten van de accu uitgezet worden, zodat het basisverbruik van de accu zo laag mogelijk is.
De acculader is voorzien van een extra intelligentie die nodig is voor o.a. de winterslaapstand. Een accu in winterslaapstand wordt door de lader intelligentie herkend door middel van CAN-bus communicatie. In deze stand zal de lader de accu tot 70% opladen en de accu door zijn natuurlijke gebruik leeg laten lopen totdat deze onder de 60% capaciteit zakt. Dan zal de lader weer inschakelen en de accu tot 70% weer opladen.
Om de accu uit winterslaapstand te halen, moet deze weer in de fiets geschoven worden en aangezet worden.
De fiets zal als normaal opstarten.
Transportstand.
De accu wordt in transportstand vervoerd. In deze stand worden zo veel mogelijk functionaliteiten van de accu uitgeschakeld om zo het verbruik te minimaliseren en het transport zo veilig mogelijk te houden. De accu kan op meerdere manieren in transportstand worden gezet:
- Display
Via het display kan de accu in transportstand gezet worden via het instellingenmenu. - PC
Via de MC Dealer Connect v2 applicatie kan de accu ook in transportstand worden gezet.
Om de accu uit transportstand te halen, moet de accu kort op een lader aangesloten worden. Als door Multicycle een nieuwe fiets wordt geleverd, staat deze altijd in transportstand.
Wij raden aan om deze fiets zo snel mogelijk na ontvangst uit de transportstand te halen en de accu vervolgens helemaal vol te laden.
Logging.
Iedere accu heeft zijn eigen logging (event counters), onafhankelijk van de fiets. Hierin wordt opgeslagen als er beveiligingsniveaus aangesproken zijn tijdens gebruik, zoals een te hoge temperatuur in de accu of een diepontlading. Ook wordt opgeslagen hoe vaak de accu het laad-ontlaad cyclus heeft doorlopen.
Controleren op juiste werking.
De accu werkt goed als deze spanning geeft, communiceert en er geen servicemeldingen zijn tijdens het functioneren.
IDB controler – MC Werkplaatshandleiding HES/QMS.
Functionaliteit.
De IDB is opgebouwd uit 2 delen: de centrale fietscontroller en de motorcontroller.
De centrale fietscontroller fungeert als “hart” van het systeem, deze stuurt de fiets aan en hier wordt alle data opgeslagen.
De motorcontroller zorgt ervoor dat de motor gaat draaien aan de hand van de instellingen in de centrale fietscontroller.
De taken van de centrale fietscontroller zijn:
- Controleren of alle noodzakelijke componenten (accu, display) op de fiets aanwezig zijn en goed functioneren.
- Controleren of de juiste type componenten (accu, display) aan het systeem gekoppeld zijn. Dit zorgt ervoor dat het systeem niet aan gaat met een 24V IDB en een 33 V accu. Wel zal er een waarschuwing op het display verschijnen in dit geval.
- Verwerken van signalen van enkele sensoren.
- Aan de hand van alle informatie die bekend is binnen het systeem bepaalt de centrale fietscontroller of ondersteuning van de fiets mag plaatsvinden.
- Opslaan van informatie, zoals informatie van de fiets zelf (PO, framenummer etc), over het gebruik, eventuele servicemeldingen en instellingen van de fiets zoals kilometerstanden etc…
Controleren op juiste werking.
De IDB is een complex onderdeel die voor veel taken verantwoordelijk is. Deze functioneert correct indien deze goed communiceert (geen servicemeldingen op de display), alle inputs correct verwerkt worden (sensoren) en alle outputs goed zijn (motor en verlichting).
Display – MC Werkplaatshandleiding HES/QMS.
Uitvoeringen en compatibiliteit.
Er bestaat slechts één uitvoering van het display, ELE231. Deze werkt op alle versies van het systeem (HES en QMS).
Functionaliteit.
Het display kent de volgende functionaliteiten:
- Tonen informatie ontvangen van de IDB en de accu
- Op de CAN-bus plaatsen van signaal van de afstandsbediening (toetsen en remsensor)
- Meten van omgevingslicht en omgevingstemperatuur, deze signalen communiceren naar de IDB
Weergaveinstellingen en bediening.
Het display kent twee verschillende weergaveinstellingen: de Exclusive en de Premium weergave. Deze instellingen zitten in alle MC fietsen en kunnen via het menu aangepast worden op de wensen van de eindgebruiker. Met uitzondering van de taalinstellingen en weergaveinstellingen wordt alles dat op het display getoond wordt in de IDB opgeslagen. Dit betekent dat bij vervangen van een display alles bewaard wordt, met uitzondering van de taalinstellingen en weergaveinstellingen.
Exclusive weergave.
De Exclusive displayweergave is speciaal bedoeld voor de sportieve fietser. De gebruiker krijgt zoveel mogelijk informatie over het functioneren van het systeem.
Bij de Exclusive displayweergave hoort de volgende bediening via de afstandbediening:
Premium weergave.
De Premium displayweergave is gericht op comfort.
Alleen de meest benodigde informatie voor het functioneren wordt getoond.
Tevens richt deze displayweergave zich op gemak in de bediening.
Bij de Premium displayweergave hoort de volgende bediening via de afstandbediening:
Het menu is bereikbaar in de Premium weergave door naar ondersteuningsstand 15 te gaan en de plus-knop 5 seconden ingedrukt te houden.
Tellers.
Het systeem beschikt over drie tellers: een dagteller (trip 1), een ritteller (trip 2) en een totaalteller. De dagteller (T1) reset zich automatisch iedere nacht om 0:00 uur. De ritteller (T2) kan alleen handmatig via het menu gereset worden en kan alleen via het menu bekeken worden. De totaal gereden afstand kan via de MC Dealer Connect v2 applicatie aangepast worden.
Display 2 – MC Werkplaatshandleiding HES/QMS
Datum en tijd.
De datum en tijd worden bijgehouden in de IDB. Deze worden automatisch ingesteld wanneer het systeem aan de PC wordt gekoppeld. De tijd kan ook handmatig aangepast worden via het menu.
Lichtsensor.
De automatische verlichting van het systeem wordt geregeld door de lichtsensor achter in het display. De gemeten waarde van het omgevingslicht wordt door de display doorgestuurd naar de IDB. De IDB bepaalt aan de hand van het sensorsignaal of de verlichting in- of uitgeschakeld moet worden.
De verlichting kan handmatig in- of uitgeschakeld worden. In de Exclusive displayweergave gebeurt dit door de verlichtingsicoon in het menu te selecteren. In de Premium displayweergave door naar ondersteuningsstand 0 te gaan en de min-toets enkele seconden ingedrukt te houden.
Opstartscherm.
Het opstartscherm van het systeem kent twee tekstregels die instelbaar zijn. Hier kan uw naam of die van de consument geplaatst worden. Deze twee tekstregels zijn in te stellen via de MC Dealer Connect v2 applicatie.
Instellingenmenu.
Bij de Exclusive displayweergave kan het menu geactiveerd worden via de selectie van het bijbehorende icoon. Bij de Premium displayweergave kan het menu geactiveerd worden door de ondersteuning op 15
te zetten en de plus-toets van de afstandsbediening ca. 5 seconden vast te houden. Het menu kan alleen geselecteerd worden als de fiets stilstaat (snelheid < 4 km/h).
- Selectie van een trip-afstand zorgt ervoor dat de waarde gereset wordt.
- Uren en minutenwaarde apart te selecteren en met de + en – toets aan te passen
- Aan/uit toestand m.b.v. de + en – toets te selecteren
- De taal Nederlands (NL), Duits
(D) of Engels (GB) via + of – toets te selecteren - Display weergaven “Exclusive” (Excl) of “Premium” (Prem) via + of – toets te selecteren.
- Selectie van deze accustand. Volg verdere instructies op display.
- Service code “7 0 7 1” (postcode MC) per getal te selecteren.
- Iedere keer als een puls van bijbehorende sensor geselecteerd is, wordt de waarde van het getal met 1 opgehoogd. Hiermee kan het functioneren van de trapassensor,
de snelheidssensor en de remsensor eenvoudig gecontroleerd worden, zonder ook maar iets los te hoeven te halen of een computer aan te sluitende .
Bediening van het menu gebeurt via de knoppen op de afstandsbediening. Met behulp van de + of – toets wordt een regel in het menu geselecteerd of een waarde veranderd. De onderste toets geldt als bevestiging of selectie van een waarde of menu-regel. Alleen regels waar een ‘-’ teken voor staat zijn te selecteren.
Servicemenu.
In het menu is een speciale dealergedeelte aangemaakt, waar de softwareversies van het systeem uitgelezen kunnen worden en de werking van de sensoren op de fiets gecontroleerd kan worden. Het systeem laat het functioneren van de trapassensor, de snelheidssensor en de remsensor zien in de vorm van een getal. Deze getallen tellen het aantal pulsen dat een geactiveerde sensor afgeeft.
Om in het servicemenu van de fiets te komen is een toegangscode nodig, dit is de postcode van Multicycle.
Servicemeldingen.
Het systeem laat bij incorrect functioneren servicemeldingen zien. Een overzicht van de servicemeldingen is te vinden op blad ‘Concept van de HES/QMS fiets met ICE technologie’.
Controleren op juiste werking.
De displaymodule werkt correct wanneer alle waardes goed weergegeven worden, wanneer de display goed communiceert (melding E1 niet getoond wordt), de lichtsensor de juiste waardes geeft aan de IDB en de informatie van de toetsen goed doorgegeven wordt aan de IDB.
Afstandbediening en remsensor.
Uitvoeringen en compatibiliteit.
Er bestaan twee verschillende afstandsbedieningen, met en zonder remsensor. Beide uitvoeringen werken op beide versies van het systeem.
Functionaliteit.
De afstandsbediening bestaat uit 3 toetsen en wordt via een kabel aan de display-module aangesloten. Er kan slechts 1 toets gelijktijdig worden ingedrukt, meerdere toetsen gelijktijdig worden niet gedetecteerd.
Het signaal van de afstandsbediening wordt door de display via de CAN-bus naar de IDB doorgegeven. De IDB interpreteert het toets-signaal en zorgt voor de verwerking hiervan.
De remschakelaar in de handgreep (indien aanwezig) wordt ook als afstandsbedieningstoets geïnterpreteerd door het systeem. Als de remsensor geactiveerd is, zal het systeem niet reageren op de toetsen van de afstandsbediening.
Controleren op juiste werking.
Motor – MC Werkplaatshandleiding HES/QMS
Functionaliteit.
Op de MC elektrische fiets zit in het voorwiel een 3 fasen motor. De motor wordt aangestuurd door de motorcontroller in de IDB.
De elektrische stroom geleverd door de accu wordt altijd door 2 van de 3 fases gestuurd. De derde fase wordt gebruikt voor het meten van de positie van de motor (back EMF) door de opgewekte spanning te meten.
Door deze positiemeting kan de elektronica bepalen wanneer een volgend paar van 2 fases aangestuurd kan worden. Iedere keer worden twee opvolgende fases aangestuurd, zodat de motor (en hiermee het wiel) rondgedraaid wordt.
Het systeem kent twee verschillende soorten motoren, het 33V systeem kent een 33V motor, het 24V systeem kent een 24V motor. Het systeem kan niet zelf detecteren welke motor aangesloten is! Als een 33V motor op een 24V systeem wordt aangesloten, zal deze slecht ondersteunen.
Let op: MC Werkplaatshandleiding HES/QMS – Een 24V motor kan echter beschadigd raken als deze op een 33V systeem wordt aangesloten!
Controleren op juiste werking
PAS sensor.
Functionaliteit.
De PAS sensor (Pedelec Assistance Sensor, oftewel: trapsasensor) detecteert of de fietser ook daadwerkelijk aan het fietsen is. Alleen als er gefietst wordt, mag het elektrische systeem ondersteunen.
Deze detectie gebeurt door de rotatie van de trapas te meten. Op de trapas is een schijf met 8 magneten gemonteerd. Als deze schijf beweegt, zal door de sensor op het frame naast het bracket de beweging van de magneten worden gedetecteerd. Bij iedere magneet stuurt de sensor een puls naar de IDB. Afhankelijk van de draairichting van de trapas heeft de puls gegenereerd door de sensor een bepaalde vorm.
Daarmee kan de controller bepalen of de gebruiker vooruit of achteruit trapt en hiermee of er wel of niet ondersteuning gegeven mag worden.
De IDB bepaalt aan de hand van het signaal van de PAS sensor de rotatiesnelheid van de benen van de gebruiker. Dit getal kan weergegeven worden in de Exclusive displayweergave en wordt tevens gebruikt door de schakelindicator.
Als een van de 8 magneten in de trapassensor niet aanwezig of niet magnetisch (genoeg) is, kan dit leiden tot een korte onderbreking in de pulsen, wat de IDB interpreteert alsof er (even) niet getrapt wordt. Dit kan resulteren in een herhaaldelijk afslaande ondersteuning, een schommeling in de ondersteuning.
Controleren op juiste werking.
De PAS sensor werkt correct wanneer deze de juiste signalen afgeeft.
Snelheidssensor.
Uitvoeringen en compatibiliteit
Er bestaat één uitvoering van de snelheidssensor, de ELE251. Deze werkt op alle versies van het systeem (HES en QMS).
Functionaliteit.
De snelheidssensor wordt door de IDB gebruikt voor het bepalen van de snelheid van de fiets. Op een spaak van het achterwiel is een magneet aangebracht. Iedere keer dat deze magneet langs een sensor op het frame komt, levert deze sensor een korte puls die door de IDB wordt gedetecteerd.
De IDB bepaalt de snelheid door het meten van de tijd tussen twee pulsen van deze sensor. Doordat de IDB weet wat voor een type wiel is gemonteerd, kan de snelheid berekend worden.
Als de afstand tussen de sensor en de magneet te groot is, zal er geen snelheid gedetecteerd worden. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren als de magneet weggedraaid is in het achterwiel. Als de snelheid van de fiets boven de 4 km/h is, is de instellingenmenu op de display niet toegankelijk.
Controleren op juiste werking.
Acculader.
Functionaliteit.
Laden is geen lineair proces, het wordt gekenmerkt door drie verschillende laadfases. In de eerste fase, precharge fase, worden de cellen op een minimale spanning gebracht. Zodra dit klaar is, begint de lader met bulkladen. Dit betekent dat met een hoge stroom de cellen geladen worden. Aan het einde van het laadproces, het voltageladen, wordt de accu met een afnemende stroom volgeladen (spanning wordt constant gehouden). Dit laatste stuk neemt relatief veel tijd in beslag, zoals ook te zien in de volgende afbeelding.
In de draad van de lader is een extra kastje met intelligentie opgenomen. De accu zal met dit kastje communiceren om te bepalen of beide modules bij elkaar horen en om de juiste lading in de accu te reguleren wanneer de accu in winterslaapstand staat.
Laat de lader nooit in de accu zitten als de lader niet in het stopcontact aangesloten is. De accu zal dan door de lader langzaam worden leeggetrokken!
Controleren op juiste werking.
De lader werkt correct wanneer deze met de accu communiceert en wanneer deze de accu helemaal vollaadt.
Tips en opmerkingen – MC Werkplaatshandleiding HES/QMS.
Het traceren van de oorzaak van de klacht is altijd gebaseerd op de volgende stappen:
- Controleer spanning van het systeem (gaat het systeem aan?).
Als niet alle componenten van het systeem aangaan, kan dit de klacht veroorzaken. - Controleer communicatie tussen componenten (geen servicemeldingen op het display?).
Als er geen communicatie tussen de componenten op gang komt, kan dit klachten veroorzaken. - Controleer softwareversie systeem.
Wij werken continu aan het verbeteren van het systeem. Zorg ervoor dat de fiets altijd voorzien is van de laatste softwareversie. Deze laatste softwareversie (inclusief versienummer) is terug te vinden op het orderportaal van Multicycle. - Controleer passieve componenten (sensoren, motor, verlichting). Gebruik hiervoor o.a. de sensortest in het servicemenu.
- Op het orderportaal van Multicycle zijn veel handige demonstratievideo’s te vinden, waarin wordt voorgedaan hoe u eenvoudig kabels en sensoren kunt vervangen in het systeem.
Overige Techniek
Berg versnelling monteren.
Cassette monteren.
Trapaslagers monteren.
Techniek berichten
Nieuwsbrief abonneer nu.
Op de hoogte blijven van onze nieuwste berichten? Abonneer je dan nu op onze nieuwsbrief.