Cantilever remmen.

cantilever remmen

De cantilever remmen heeft dezelfde bediening als de midden-optrekrem. Doordat de scharnierpunten onder de velg op de vork zitten, heeft deze rem een gunstiger hefboomverhouding. Immers, de remblokjes zitten veel dichter bij het draaipunt dan de verbindingskabel. De afstand van de werklijn van de verbindingskabel tot het scharnierpunt bepaalt de overbrengingsverhouding van de rem-arm. (zie afbeelding 34).

 

Het belangrijkste voordeel van de cantilever rem is dat er voldoende ruimte is voor montage van grote banden en spatborden. Cantilever remmen worden dan ook algemeen toegepast op mountainbikes en andere sportieve fietsen met brede banden.

De cantileverrem bestaat uit de volgende onderdelen:
  • De linker en rechter rem-arm met inwendig scharnier en torsieveer.
    De torsieveren zorgen ervoor dat de rem weer vrijloopt na het remmen. In de rem-arm kan een stelschroef zitten om de voorspanning van de torsieveer te regelen.
  • Twee nokken op de voor of achtervork voor de bevestiging van de linker en rechter rem-arm.
    Schroef de rem-armen op de nokken.
    Meestal is de nok voorzien van drie gaten waar het uiteinde van de torsieveer invalt.
    De veerspanning is te veranderen door de pin van de torsieveer in een ander gat te plaatsen.
  • De klemmen voor de remblokjes.
  • De remblokjes. De cilindrische uiteinden van remblokjes voor cantilever remmen stellen je in staat om ze naar de velg te verschuiven. Bij slijtage van de remblokjes kun je ze eenvoudig dichter bij de velg plaatsen door gebruik te maken van de cilindrische uiteinden, zonder dat je de kabelstand hoeft aan te passen.
  • De verbindingskabel. Je haakt de nok van deze aan de achterkant van de rechter rem-arm en klemt deze vast aan de linker rem-arm.
    De lengte van de overbreng verhouding van de rem.
  • De kabelklem op de linker rem-arm
  • De kabelhaak. Bevestig hier de binnenkabel en haak vervolgens de haak achter de verbindingskabel.
  • Haak de binnenkabel in de remgreep en klem de kabelhaak eraan vast.
  • De buitenkabel die in de remgreep en een nok op het frame of het stuur.
    Plaats een ring met een nok tussen de balhoofdcup en de borgring om de buitenkabel van de voorrem te ondersteunen.
    De nok voor de achterkabel bevindt zich meestal iets onder de zadelpenlug.
  • De remgreep.

De rem-armen.

De verbindingskabel aan de bovenkant van de rem-armen wordt in het midden aangetrokken door de remkabel. De hoek waaronder de verbindingskabel staat is sterk bepalend voor de overbrengingsverhouding. Zie afbeelding 36. Hoe groter de hoek, hoe groter de overbrengingsverhouding. De verbindingskabel wordt achter een rem-arm vastgehaakt en aan de andere rem-arm vastgeschroefd. De lengte van de haak is zo makkelijk af te stellen en daarmee de hoek. De remkabel grijpt in het midden aan met een haakje.

Voor het afsteunen van de buitenkabel is bij de voorvork tussen de borgmoer en balhoofdcups een ring met nok geplaatst. Bij de staande achtervork is de nok meestal iets onder de zadellug geplaatst. De remhoeven kunnen simpel worden gecentreerd door het haakje op de verbindingskabel iets te schuiven. Als dit niet lukt moet de rem gecentreerd worden door de veerspanning aan te passen. Het stellen van de kabel kan bij de remgrepen worden gedaan en soms op de plek waar de buitenkabel wordt afgesteund. Door de kabel te stellen worden de remblokjes dichter of verder van de velg geplaatst. Zie afbeelding 37.

De hoek van de verbindingskabel verandert echter ook. Als de remreactie te scherp is, kunnen de remblokjes dichter bij de velg worden geplaatst door de verbindingskabel korter te maken. Wanneer de remblokjes versleten zijn en de fietser tevreden is over de remprestaties, is het raadzaam de remblokjes los te maken en ze richting de velg te schuiven om ze dichter bij de velg te positioneren.Zie afbeelding 38 en 39 voor verdere afstelinstructies.

De cantilever rem wordt als volgt gemonteerd:
  • Smeer de nokken in met een montagevet.
  • Schroef de rem-armen op de nokken. Om de juiste veerspanning te krijgen moeten de rem-armen over ongeveer een hoek van 90° kunnen draaien.
  • Stel de remblokken af.
  • Plaats een klem op de rem-armen zodat de remblokken goed tegen de velg gedrukt zijn.
  • Monteer de verbindingskabel en zet deze vast, zodanig dat de hoek correct is. Gebruikelijk is een hoek tussen de 90° en 120°.
  • Bevestig de remkabel. Draai hierbij de stelschroeven zodanig dat het mogelijk is om de rem los te draaien.
  • Knijp met volle kracht in de remhendel om te controleren of alle kabels goed vast zitten
    Haal de klem los..
  • Zet de binnenkabel door 5 à 10 keer krachtig in de rem te knijpen.
  • Stel de rem af.

Veerspanning.

Mocht de veerspanning niet goed zijn dan kan die bijgesteld worden door de stelschroeven in de rem-armen te verdraaien.
De bevestiging van de kabel bij cantilever remmen van Shimano gaat op een iets andere wijze. De remkabel wordt door de uiteinde van de verbindingskabel gehaald en aan de andere rem-arm vastgemaakt. De hoek van de verbindingskabel ligt hiermee al min of meer vast. Voordeel hiervan is dat de rem ingesteld wordt op de wijze die de fabrikant ideaal acht. Bij gewone cantilever remmen zal de verbindingskabel in de band komen als de remkabel breekt. De remmen worden dan aangetrokken en het wiel blokkeert of men vliegt over de kop. Om dit te voorkomen kan bij het voorwiel een kabelvanger gemonteerd worden. Bij de bevestiging zoals Shimano die gebruikt wordt het wiel niet geblokkeerd omdat bij breuk van de remkabel ook de verbinding tussen de twee rem-armen verbroken wordt.

Als de remblokjes van een cantilever rem slijten, gaan ze steeds lager op de velg aangrijpen door de grotere hoekverdraaiing van de rem-armen. Bij een te grote slijtage bestaat het risico dat ze in de spaken slaan. De remblokjes moeten, wanneer ze nieuw gemonteerd worden, dan ook zo hoog mogelijk tegen de velg geplaatst worden.

 

 

Laat een reactie achter

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *