De kettinglijn.

Voor het goed functioneren en het voorkomen van onnodige slijtage moeten het kettingblad en kettingwiel in een lijn liggen. Ook wel de kettinglijn genoemd. Dus:

  • Het kettingblad en kettingwiel moeten evenwijdig liggen aan het framevlak.
  • Het kettingblad en kettingwiel moeten dezelfde afstand hebben tot het framevlak.

De kettinglijn is in orde als:

De kettinglijn gecontroleerd kan worden door te kijken of de kettinglijn van het kettingblad in een lijn ligt met de kettinglijn van het kettingwiel. Glimmende slijtageplekken aan de binnenkant van de ketting en aan de tanden van de kettingwielen wijzen op een verkeerde uitlijning van de ketting.

Bij een derailleursysteem controleren we de kettinglijn met behulp van een kettinglijn-controleur op de volgende zaken:

  • Een scheef gemonteerd achterwiel.
  • Een scheve stand van het achterwiel doordat het achter frame niet spoort.
  • Een slingering in het kettingblad.
Een goed voorbeeld hiervan is een te korte of te lange gemonteerde trapas.

Een eenvoudige manier om de kettinglijn van het kettingblad te bepalen gaat als volgt. Meet de afstand tussen de linkerzijde van de zitbuis en de buitenkant van het buitenste kettingblad. Meet daarna de afstand tussen de rechterzijde van de zitbuis tot de binnenzijde van het binnenste kettingblad. Tel deze waarden op en deel ze door twee, de uitkomst geeft de kettinglijn voor het kettingblad weer.

De kettinglijn van de kettingwielen (pignon) kun je bepalen door zowel de breedte van het kettingwiel op te meten als de afstand tussen het kleinste kettingwiel en de binnenzijde van de rechter pad. Meet als laatste de inbouwbreedte van de naaf op. Trek nu van de inbouwbreedte de breedte van het kettingwiel af en deel de gevonden waarde door twee. Trek nu hiervan de afstand tussen kleinste kettingwiel en binnenzijde rechter pad af. Je hebt nu de kettinglijn van het kettingwiel berekend.

Als de waarden van de kettinglijn voor het kettingblad en kettingwiel overeenkomen is de kettinglijn in orde. De afstand van de kettingwiel is te meten door de inbouwmaat van de naaf te meten (maat A) en de afstand van het kettingwiel tot de rechterborgmoer te meten (maat B). de afstand tot het framevlak wordt dan 1/2 A – B. de afstand van het kettingblad tot het framevlak is te meten door de breedte van de onderbuis (maat C) te meten en de afstand tussen kettingblad en linkerkant van de onderbuis te meten (maat D). de afstand tot het framevlak wordt dan D – 1/2 C (afbeelding 64).

De afstand van het kettingwiel tot het framevlak is te veranderen door tussenringen te verplaatsen en/of door het kettingwiel om te draaien. Hiermee is de kettinglijn ongeveer 10 mm te varieren. De afstand van het kettingblad is te veranderen door een andere trapas te monteren of, als de trapas gemonteerd is met instelbare kettingafstand, de trapas te schuiven ten opzichte van het frame. De kettinglijn is het makkelijkst te corrrigeren door de positie van het kettingwiel te veranderen (afbeelding 65).

Bij fietsen met derailleurversnellingen wordt de kettinglijnbepaald door de afstand te meten van het middelste kettingwiel tot het framevlak (bij een oneven aantal kettingwielen) of door de afstand te meten tussen de middelste twee kettingwielen tot het framevlak (bij een even aantal kettingwielen).

Voor technische pagina’s over de ketting afstellen kunt u naar de volgende pagina toe.

Laat een reactie achter

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *