Spannen en richten van het wiel.

Het spannen en richten van het wiel

Het spannen en richten van het wielNadat het wiel is gevlochten moeten de spaken op de juiste spanning gebracht worden. Ga hierbij voorzichtig te werk.
Als het op spanning brengen van de spaken gelijkmatig gebeurt, zal het wiel al goed gericht zijn en is het narichten van het wiel niet zo moeilijk meer. Een gebruikt wiel moet gericht worden als er een slag in het wiel zit of als er een of meerdere spaken zijn vervangen.
Bij het vervangen van de spaak moet ook altijd de nippel vervangen worden. De derailleurwielen dienen de kettingwielen of het freewheel verwijderd te worden om een spaak aan de kettingzijde te kunnen vervangen.

Bij een paraplu-gespaakt wiel moeten de spaken rechts een hogere spanning hebben dan links. Het is voor het richten van het wiel makkelijker om de nippel bij alle spaken even ver op de spaak te draaien en dan alle spaken even veel aan te draaien, vervolgens de zij- en hoogteslagen weg te werken en dan pas het wiel paraplu te trekken.
Als de spaaklengte goed bepaald is hoeft het wiel maar in geringe mate paraplu getrokken te worden. Als laatste stap moet het wiel gericht worden. Met het richten wordt de naaf gecentreerd en in het midden gezet en worden hoogte- en zijslagen uit het wiel gehaald.
Voor het goed richten van het wiel is een richtblok of wielrichter nodig.

Het spannen en richten van het wielDit is een blok met een vork waarin het wiel geklemd wordt. Aan het blok zijn voelers bevestigd die tegen de velg gezet worden. Aan het geluid is te horen waar de velg aanloopt. Een wiel is goed gericht als de zijslag kleiner is dan 0,5 mm en de hoogteslag kleiner dan 0,7 mm.

Het spannen en richten van het wiel omvat de volgende handelingen:

  • Breng alle spaken op gelijke spanning door de nippels zover op de spaak te draaien dat nog net een draadgang van de schroefdraad zichtbaar is o de spaak.
  • Draai de nippels steeds een of twee slagen vast totdat de spaken goed strak op spanning staan. Of de spaken overal dezelfde spanning hebben is te voelen aan de spaken of te horen aan de toonhoogte die de spaken maken.
  • Plaats het wiel recht in de wielrichter. De as moet hiervoor aan beide zijden in de asholte liggen. Zet het wiel vast en controleer of het lager geen speling heeft.
  • Het spannen en richten van het wielWerk de zijslagen weg. Dit gebeurt door met de voelers na te gaan waar de slingeringen zich bevinden. Draai op de plek waar zich een zijslag bevindt de spaken wat losser en de tegenoverliggende spaken in dezelfde mate strakker. Op deze manier moet de hele velg langsgelopen worden totdat er geen zijslagen meer aanwezig zijn. Werk hierbij steeds met halve en kwart slagen en controleer steeds hoever de slag is weggewerkt.
  • Werk, nadat de zijslagen zijn verwijderd, de hoogteslagen weg. Werk een bult weg door de spaken zowel links als rechts in dezelfde mate aan te draaien. Werk een kuil weg door de spaken daar iets losser te draaien. Wanneer het gehele wiel ovaal is getrokken moeten de spaken losser gedraaid worden bij de korte as en aangedraaid bij de lange as. Ook wanneer het wiel niet goed gecentreerd is, moeten de spaken bij de korte as losser gedraaid worden en bij de lange as strakker. Een knik bij de las is lastig met spaakspanning te corrigeren deze moet dan ook maar geaccepteerd worden.
  • Centreer het wiel. Of het wiel goed gecentreerd is kan het beste met een naafcontroleur gecontroleerd worden.
    De velg moet aan beide zijden even ver van de borgmoeren liggen om het wiel in het midden van de vork te kunnen plaatsen.
  • Het spannen en richten van het wielWanneer het wiel niet gecentreerd is moeten de 18 spaken allemaal evenveel aangespannen worden om het wiel naar die kant te trekken. Eventueel kunnen de spaken aan de andere kant wat losser gedraaid worden als de voorspanning te hoog wordt.
  • Kraak het wiel. Met het kraken worden eventuele aanwezige torsiekrachten in de spaken, die zijn ontstaan door het aandraaien, verwijderd. Het kraken gebeurt het beste door de velg op de rand van de werkbank te leggen en aan de andere kant te ondersteunen met de buik. Druk vervolgens met de handen links en rechts op de velg. De helft van de spaken komen dan los waardoor de torsie uit de spaken kan springen. Draai de velg vervolgens om en herhaal de handeling. Controleer na het kraken het wiel nog wel op eventuele nieuwe slagen. Controleer ook de spaakspanning van alle spaken. Eventueel kunnen de spaken ook nog gebonden worden. Hierbij worden de spaken op de plek waar ze elkaar kruisen aan elkaar geknoopt. Hierdoor worden krachten op de spaak beter over elkaar verdeeld. Het binden kan op twee manieren. Door dun ijzerdraad om de spaken te wikkelen en dit met zachtsoldeer te verbinden. Of door een sterk garen om de spaken te wikkelen en dit met epoxylijm te verbinden.

De belangrijkste oorzaken van spaakbreuk zijn een te lage voorspanning en te veel speling tussen de kop en de naaf. De oplossingen hiervoor zijn het verhogen van de voorspanning, het borgen van de nippels om te voorkomen dat de nippels lostrillen en het gebruik van messing tussenleg ringetjes waardoor de spaken goed in de naaf passen. Gebruik wel een borgmiddel waarmee de spaaknippel nog losgedraaid worden.

Het spannen en richten van het wielWanneer een gebruikt wiel hoogte- of zijslagen heeft, moet voordat met richten begonnen wordt eerst gecontroleerd worden of de slagen veroorzaakt worden door een ongelijke spanningsverdeling in de spaken of door plastische vervorming van de velg. Als de velg vervormd is zullen de spaken in de richting van de vervorming juist los staan. Als de vervorming door de spaken veroorzaakt zou zijn, zouden de spaken juist strak moeten staan in de richting van de vervorming. Een verbogen velg is lastig recht te krijgen door de spaakspanning te veranderen en kan beter vervangen worden.

2 reacties

Laat een reactie achter

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *