Koppeling met palmechanisme in de terugtraprem.

Koppeling met palmechanisme in de terugtraprem.

afbeelding 55Door combinatie van twee pal-mechanismen drukt de drijfkop de pallen bij vooruit draaien tegen de naaf en bij terugtrappen tegen de remmantel. (Zie afbeelding 55) Het pal-mechanisme bij A en B dient voor de aandrijving. Stand A is de situatie bij aandrijven. De drijfkop wil harder met de klok meedraaien dan de naaf. De pallen worden naar buiten geduwd tegen de naaf. In situatie B draait de naaf sneller dan de drijfkop (bij freewheelen of terugtrappen). De pallen worden door de naaf een stukje meegekomen tot ze in het lage gedeelte van de drijfkop komen. Het pal-mechanisme bij C en D dient voor het naar buiten duwen van de remmantel. In situatie C staat de remconus stil of draait naar voren. De pallen liggen tussen de conus en remmantel en maken geen contact met de remmantel. In situatie D worden de drijfkop en remconus naar achteren gedraaid. De pallen worden daardoor tegen de remmantel gedrukt die vervolgens tegen de naaf drukt. De pallen komen weer los als de conus naar voren gedraaid wordt. De remmantel moet vast verbonden zijn met het frame via de remhevel. Zou dat niet het geval zijn dan zou door het draaien van de naaf de remmantel naar voren draaien. Deze zou vervolgens via de pallen de remconus, drijfkop en kettingwiel naar voren draaien.

 

 

Bij de Sachs torpedonaaf (zie afbeelding 56) met terugtraprem zijn drie situaties te onderscheiden:

afbeelding 56

  • De aandrijfstand. De drijfkop drukt de pallen op het drijfgedeelte naar buiten. Deze komen terug de naaf aan te liggen en duwen tegen de naaf aan. De naaf wordt aangedreven. De remconus draait naar voren en de pallen voor het remmen liggen los.
  • De vrijloopstand. De naaf draait sneller dan de drijfkop. De pallen op het aandrijfgedeelte komen los te liggen en de drijfkop is ontkoppeld van de naaf. De remconus en remmantel staan stil ten opzichte van elkaar. De pallen voor het remmen blijven los liggen.
  • De terugtrapstand. De drijfkop en remconus draait naar achteren. De pallen voor het remmen drukken daardoor tegen de remmantel. Deze zet uit en drukt de remvlakken tegen de naaf. De naaf draait sneller dan de drijfkop. De pallen voor het aandrijfgedeelte blijven daardoor los liggen.

Voor meer informatie over storingen en demontage van de Koppeling met palmechanisme in de terugtraprem kunt u terecht op de techniek pagina : Koppeling met palmechanisme in de terugtraprem.

Laat een reactie achter

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *