Koppeling met palmechanisme in de terugtraprem.
- Manuel Gort
- vrijdag 29 januari 2016
- 273 Views
Leestijd
Gemiddeld genomen tijd dat iemand dit artikel leest.
Kosten
Dit zijn ongeveer de kosten dat wij hebben betaald.
Gereedschap
Niveau
Dit is een richtlijn aan de moeilijkheid van de klus.
Door combinatie van twee palmechanismen drukt de drijfkop de pallen bij vooruit draaien tegen de naaf en bij terugtrappen tegen de remmantel. (Zie afbeelding 55) Het palmechanisme bij A en B dient voor de aandrijving. Stand A is de situatie bij aandrijven. De drijfkop wil harder met de klok meedraaien dan de naaf. De pallen worden naar buiten geduwd tegen de naaf. In situatie B draait de naaf sneller dan de drijfkop (bij freewheelen of terugtrappen). De pallen worden door de naaf een stukje meegekomen tot ze in het lage gedeelte van de drijfkop komen.
Het palmechanisme bij C en D dient voor het naar buiten duwen van de remmantel. In situatie C staat de remconus stil of draait naar voren. De pallen liggen tussen de conus en remmantel en maken geen contact met de remmantel. In situatie D worden de drijfkop en remconus naar achteren gedraaid. De pallen worden daardoor tegen de remmantel gedrukt die vervolgens tegen de naaf drukt. De pallen komen weer los als de conus naar voren gedraaid wordt. De remmantel moet vast verbonden zijn met het frame via de remhevel. Zou dat niet het geval zijn dan zou door het draaien van de naaf de remmantel naar voren draaien. Deze zou vervolgens via de pallen de remconus, drijfkop en kettingwiel naar voren draaien.
Bij de Sachs torpedonaaf (zie afbeelding 56) met terugtraprem zijn drie situaties te onderscheiden:
- De aandrijfstand. De drijfkop drukt de pallen op het drijfgedeelte naar buiten. Deze komen terug de naaf aan te liggen en duwen tegen de naaf aan. De naaf wordt aangedreven. De remconus draait naar voren en de pallen voor het remmen liggen los.
- De vrijloopstand. De naaf draait sneller dan de drijfkop. De pallen op het aandrijfgedeelte komen los te liggen en de drijfkop is ontkoppeld van de naaf. De remconus en remmantel staan stil ten opzichte van elkaar. De pallen voor het remmen blijven los liggen.
- De terugtrapstand. De drijfkop en remconus draait naar achteren. De pallen voor het remmen drukken daardoor tegen de remmantel. Deze zet uit en drukt de remvlakken tegen de naaf. De naaf draait sneller dan de drijfkop. De pallen voor het aandrijfgedeelte blijven daardoor los liggen.
Er kunnen een aantal storingen in de naaf optreden:
- De pallen blijven hangen. Dit kan veroorzaakt worden door te veel vet of vuil waar de pallen aan blijven kleven. Met uitzondering van de drie kogellagers moet de naaf gesmeerd worden met olie. Om de terugtraprem te kunnen controleren moeten alle onderdelen goed schoon zijn.
- De naaf trapt door. De pallen kunnen versleten zijn of het loopvlak van de pallen is ingesleten. Een mogelijke oplossing is de pallen met een diameter van 6.5 mm vervangen door pallen van 6.6 mm. Als dit niet helpt moet de hele drijfkop vervangen worden.
- De rem remt niet krachtig meer. De pallen van de remconus zijn versleten of ingesleten op de remconus. De pallen in dit geval vervangen of de remconus vervangen. Ook kan de remmantel te veel versleten zijn.
- De remmantel drukt ook in de aandrijfstand tegen de naaf. Dit merk je door het doordraaien van de tandwielen als er geen kracht op uitgeoefend wordt. De veren in de rempalhouder zijn dan versleten. Dit is te verhelpen door ze te vervangen of door ze iets uit te buigen. Het laatste heeft niet de voorkeur.
De naaf wordt op de volgende wijze gemonteerd:
- Zet de rechterconus goed vast tegen de borst op de as.
- Monteer de stofkap, het kettingwielen de afstandsring met de veerring op de drijfkop.
- Plaats de kleine kogelring in de drijfkop.
- Schuif de as in de drijfkop.
- Plaats de grote kogelring op de conus van de drijfkop.
- Monteer de pallen met palhouder op de drijfkop. Borg de palhouder met de borgring op de drijfkop.
- Monteer de pallen en palring op de remconus. Borg de palring met de borgring.
- Plaats de remmantel in de naaf.
- Schuif de as met remconus en drijfkop in de naaf.
- Plaats de kogelring in de linker cup van de naaf.
- Draai de hevelconus met rem-arm en hevelconusdeksel en stofring op de as.
- Stel het lager af zo dat de naaf soepel en spelingsvrij loopt.
- Draai de borgmoer op de as en borg de hevelconus.
Overige Techniek
Wielmaten velg-band-iso-wiel in mm en...
Niet-postmount schijfremmen.
Ketting aandrijving afstellen.
Techniek berichten
Verbind woorden?
Nieuwsbrief abonneer nu.
Op de hoogte blijven van onze nieuwste berichten? Abonneer je dan nu op onze nieuwsbrief.