De maatvoering van de vork.

De maatvoering van de vork

Voor de juiste keuze maatvoering van de vork zijn de volgende maten van belang. Zie afbeelding (28)

De diverse maten van de voorvork

  1. De maat van de schroefdraad. De meest gebruikte draad is BSC 1” x 24 TPI. Daarnaast gebruikt men ook metrische draad met afmetingen zoals M25 x 1, Italiaanse draad van 25,4 mm x 24 TPI, en oversized schroefdraad zoals BSC 1 1/8” x 26 TPI en BSC 1 1/4” x 26 TPI.
  2. De lengte van de schroefdraad. De schroefdraadlengte moet voldoende lang zijn, zodat men de balhoofdmoer nog kan verstellen.
  3. De lengte van de binnenbalhoofdbuis . Deze moet voldoende lang zijn om de bovenste balhoofdmoer nog op de vork te kunnen schroeven, zie afbeelding (29)

    De inbouwmaat van de balhoofdlagers om de lengte van de binnenbalhoofdbuis te bepalen.

  4. De perspassing voor de vorkconus. Voor stalen kroonstukken en vorkconussen moet de diameter 0.2 mm kleiner zijn dan de binnendiameter van de vorkconus. Bij aluminium kroonstukken of huis van de conus moet de diameter 0.1 mm kleiner zijn dan de diameter van de vorkconus.
  5. De breedte van de vork bij het kroonstuk. Dit is de maximale bandbreedte die men kan gebruiken.
  6. De afstand tussen middelpunt van de patten en de onderkant van de vorkkroon. Dit is de maximale wielstraal (inclusief eventueel spatbord) die men kan gebruiken.
  7. De binnenmaat van de vorkpatten. Dit is de inbouwmaat voor de naaf.
  8. De sprong. Dit is de doorbuiging van de vork.

Maatvoering gecontroleerd!

Voordat men een voorvork monteert of als de voorvork verbogen is, dient men de maatvoering van de vork te controleren en indien nodig te herstellen. Daarnaast dient men de passing voor de voorvorkconus te frezen en de vork op lengte te maken, zodat men de balhoofdmoeren correct kan monteren. Men voert de controle van de maatvoering uit met een speciaal controle- en richtapparaat op de volgende wijze: (zie afbeelding 30):

Controle- en richtapparaat voor de voorvork.

  • Zet de binnenbalhoofdbuis zodanig vast dat deze alleen nog kan draaien.
  • Zet plaat A tegen het kroonstuk zodat het kroonstuk evenwijdig staat aan plaat A en zet nu de vork goed vast.
  • Controleer nu met stift B of de vorkscheden evenwijdig aan elkaar lopen. Stift B moet tegen beide vorkscheden komen.
  • Controleer met stift B of de patten even ver van het hartlijn van de vork staan. Men kan de stift in de patten van de voorvork leggen.

Voorvork krom.

Als de vork blijkt krom te zijn, kan men deze voorzichtig recht buigen. Hiervoor is een speciale vorkbuiger beschikbaar waarmee men aanzienlijke kracht op de vork kan uitoefenen, zoals te zien is in afbeelding 31. Men kan alleen veilig kleine afwijkingen van de vorkschede corrigeren. In geval van grote vervormingen waarbij het materiaal aanzienlijk beschadigd is, dient men de vork te vervangen. Belangrijk is te realiseren dat men voorvorken van aluminiumlegeringen niet mag bijbuigen, aangezien het risico op brosse breuk van het aluminium dan te groot wordt.

Vorkbuiger voor het richten van de vork.

Men kan de patten rechtzetten met behulp van een pattenrichter, net zoals men dit doet voor de patten van de achterbrug. Hierbij dient men ook rekening te houden met de inbouwbreedte van de naaf.

Om de voorvorkconus goed op de vork te persen moeten deze van een goede rechte passing voorzien zijn. Hiervoor is een speciale voorvorkconusfrees beschikbaar. Er zijn frezen beschikbaar voor balhoofden van 1”, 1 1/4” en 1 1/8”, zie afbeelding 32. Gebruik van de juiste freeskop garandeert de juiste passing. Eveneens moet men rekening houden met het materiaal van de conus. Bij montage van een aluminium conus dient de buitendiameter van het kroonstuk 0.1 mm groter te zijn dan de binnendiameter van de conus. Bij een stalen conus is het verschil 0.2 mm.

Frees om de klempassing voor de vorkconus te frezen.

Voorvork monteren – De maatvoering van de vork.

Om de voorvork te kunnen monteren moet de binnenbalhoofdbuis op de juiste lengte gezaagd worden. De juiste lengte kan op drie manieren bepaald worden. Het simpelste is m de oude vork als maat te nemen bij vervanging. Ook kan de lengte van de balhoofdbuis opgemeten worden. Bij deze maat moet de hoogte van de balhoofdlagers opgeteld worden. De verkregen lengte is de lengte van de binnenbalhoofdbuis vanaf het kroonstuk. De voorvork kan ook zonder borgmoer gemonteerd worden. Boven de borgmoer moet 5 mm schroefdraad overblijven voor de bevestiging van de borgmooer. Nadat de juiste lengte bepaald is kan de balhoofdbuis op maat gezaagd worden. Om te zorgen dat de buis recht wordt afgezaagd zijn er speciale zaagmallen beschikbaar. Na het zagen moet de schroefdraad opnieuw gesneden worden om de balhoofdmoer soepel op de buis te kunnen draaien. Zie afbeelding 33.

Tap voor het opzuiveren van de schroefdraad van de voorvork.

Laat een reactie achter

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *